Even was Enschede dichtershoofdstad van het land. Het Warme Woorden Festival van afgelopen zondag was een eclectische ode aan het gesproken woord. De stad van van wijlen Willem Wilmink lijkt de schroom om zich als stad van poëzie te profileren van zich te hebben afgeschud.
Stervensdruk was het niet rond de waterpartijen langs Het Rozendaal. Een echt festivalsfeertje heerste er wel. Enkele honderden poëzie-liefhebbers genoten van doorlopende optredens van landelijk bekende namen als Joost Oomen, Ellen Deckwitz en Ingmar Heytze, en van regionaal talent. “Dit zijn gouden tijden voor poëzie”, zei Heytzen in een terugblik. Hij wees op het platform dat social media biedt, maar ook naar de grote variëteit van stijlen en de mix van muziek en dichtkunst
Een voorbeeld van een zeer geslaagd huwelijk tussen poëzie en muziek was de bijdrage van singer-songwriter en stadsdichter van Eindhoven Iris Penning. Precies het genre dat talloze Nederlanders die weinig met poëzie hebben wèl enorm kunnen waarderen. Maar vergis je niet: goede songteksten zijn poëzie. En Penning bewijst dat. Samen met celliste Mirthe de Jonge zette zij een optreden neer dat niemand onberoerd had gelaten. Ontwapenend speelplezier en een paar betoverende stemmen.
Oomen was weergaloos. Grappig en scherp, met licht- en minder licht-absurdistische teksten die doen denken aan doctorandus P. Hij bewijst dat poëzie - ook in de wat klassiekere verschijningsvorm - een volwaardige podiumkunst kan zijn, net als overigens Deckwitz en Heytze. Een blok cement op zolder vinden - rabiate Humberto-kijkers zullen het kennen. Oomen’s versie op het Warme Woorden Festival was nog beter. Maar je moet erbij geweest zijn.
Spoken word, slam en hip-hop zijn ontstaan op de planken. Poëzie als podiumkunst per definitie. Op het Enschedese festival waren Cassandra Onck en Enschedeërs Yo-Eh en Daniela Kara daarvan exponenten. On the spot, helemaal of half geïmproviseerd en verrassend.
Poëzie, ritme en muziek zijn altijd goede maatjes geweest, maar festivals als deze lenen zich er bij uitstek voor om te experimenteren met nieuwe relatievormen. Ook de wat meer ‘klassieke’ poëten wagen zich eraan.
Heytze liet zich begeleiden door multi-instrumentalist en Duitse Enschedeër Uli Wentzlaff. De Enschedese die-dichters presenteerden de bundel die zij jaarlijks uitbrengen met pianist Tom Fischer en djembé-speler Koen Nijhuis. Altvioliste Lotte Grotholst draaide het om en had dichters aan haar zijde.
In een tent even verderop passeerde een keur aan lokale en regionale acts in vergelijkbaar wisselende samenstelling. Stadsdichters, oud-stadsdichters, gewone dichters en liedjesmakers uit Enschede, Borne, Zwolle, Zutpen, Deventer en Delden brachten poëzie en muziek.
Een open podium bood wie dat maar wilde de ruimte om publiek te vinden bij eigen werk. Waaronder kersverse gedichten, gemaakt tijdens een van de workshops op het festival.