Een Super League, maar ook het gesleutel van de afgelopen jaren aan de bestaande UEFA-competities zijn illegaal. Dat concludeert UT-docent Tsjalle van der Burg in een wetenschappelijk artikel. De opzet van Europese topcompetities in de voetballerij leidt tot oneerlijke concurrentie op nationaal niveau. En dat is in strijd met de Europese mededingingsregels.
“Het is eigenlijk heel simpel”, stelde Van der Burg in 1Twente Vandaag. “Er hoeft alleen maar iemand naar het Europese Hof te stappen.” Daarmee lijkt heel het gekrakeel rond de voetbalcoup die afgelopen weekeinde door tien topclubs werd gepleegd - de Britse afdeling trok zich gisteravond laat terug - een storm in een glas water. Die coupplegers staan kansloos buitenspel. Het is wachten tot de scheids affluit.
Dat niemand dat tot op heden heeft gedaan, komt omdat Van der Burg’s analyse een nieuw element in de hele discussie rond de ontwikkelingen rond topcompetities is. Om die reden werd het artikel van de UT-docent, gespecialiseerd in onder andere sporteconomie, gepubliceerd op een wetenschappelijk platform (een publieksvriendelijker versie vind je hier). Anders gezegd: de argumentatie die Van der Burg volgt is in de hele discussie nog niet meegenomen.
Die redenatie drijft op drie juridische ankers: activiteiten die een eerlijke concurrentie ondermijnen zijn verboden, Europese concurrentieregels gaan over nationale markten en voetbalclubs zijn ondernemingen. De manier waarop voetbalcompetities zijn ingericht - zo’n Super League is maar een voorbeeld - maken op nationaal niveau de concurrentiepositie van een paar clubs steeds sterker, het gat met de rest wordt steeds groter.
Als er maar een, twee of drie clubs in een land serieus meedingen naar hoofdprijzen, betekent dat veel voor de ontwikkelingen van supportersaantallen, sponsorgelden en tv-rechten. Als voetbalclubs ondernemingen zijn, in juridische zin, dan wordt de concurrentie om supporters - de consumenten in de voetbalmarkt - en geld een ongelijke strijd. Het monopolie verschuift op nationaal niveau naar maar een paar teams, of zelfs maar één team. de rest maakt geen enkele kans meer. Nog los van de gevolgen op sportief gebied, dat is in strijd met Europese regels die de markt open moeten houden.
Het belang van dit soort modellen voor de grote voetbalclubs is helder. Zij oefenen, zo stelde Van der Burg, al een paar decennia druk uit op de UEFA met exit-dreigementen (sinds 1996). De UT-docent ziet een patroon: in de aanloop naar vergaderingen van de voetbalbond ballen de topclubs hun spierballen. En dat werkt. Telkens paste de UEFA de reglementen voor de Europese competities aan om hen binnenboord te houden. Uiteraard in het voordeel van de topclubs.
Maar die belangen reiken verder, zo vermoedt Van der Burg, dan de voetballerij. Harde bewijzen heeft hij niet - gekonkelfoesd wordt er nooit voor het oog van de camera - maar ook voor partijen als Amazon en Google zijn de grote sportcompetities interessant. Zo kocht Amazon vorige maand de exclusieve mediarechten voor het belangrijkste Amerikaanse Football-programma Thursday Night Football voor een som van 1 miljard per jaar, tot en met 2033.
De sporteconoom acht een scenario waarin dit soort mondiale spelers de grote Europese clubs in meer of mindere mate beïnvloeden denkbaar. Daarmee zou het om nog grotere belangen draaien en verdwijnen de belangen van de mindere goden - of dat nou het voetbal in het algemeen, de voetbalsupporters of de kleinere clubs gaat - nog meer naar de achtergrond.