Vorige week stond de bus van buschauffeur Ronald de Jong (53) stil in Almelo. Net zoals vele andere buschauffeurs deed Ronald ook mee aan de stakingen in het streekvervoer. De stakingen zijn voorbij, maar hoe nu verder?
Een week lang legden buschauffeurs en machinisten in het stads- en streekvervoer het werk neer, dit om te staken tegen de werkdruk, hoog ziekteverzuim maar ook voor een loonsverhoging. “Maar het is fijn om nu weer aan het werk te zijn” vertelt Ronald die rijdt voor Keolis. Deze manier van staken is niet Ronald zijn favoriet want het liefst nam hij de reizigers gratis mee naar hun bestemming maar de rechter heeft dat verboden. Toch krijgt Ronald geen onbegrip vanuit de reizigers: “Als je het uitlegt, dan snappen de meeste mensen wel waarom we staken.”
Bij Ronald zijn werk ligt de gemiddelde leeftijd rond de 57 jaar. Dat betekent dat het grootste deel over tien jaar met pensioen gaat. “Als er geen nieuwe aanwas komt, dan kan je over tien jaar dus geen bus meer laten rijden”, zegt Ronald. Dat baart Ronald zorgen: “Daar is de passagier ook de dupe van. Nu hebben we een week niet gereden, maar als er te weinig chauffeurs zijn dan rijdt er over een tijdje een bepaalde bus helemaal niet meer. In de mindere lijnen zal dan geschrapt worden.”
Ronald is nu in afwachting wat de werkgever, Keolis, gaat zeggen na de stakingen. Het bod van de vakbonden ligt nog steeds en de werkgever weet wat de eisen van de chauffeurs zijn: loonsverhoging, lagere werkdruk en lager ziekteverzuim. “De stakingen zijn perfect verlopen, de opkomst in Twente is hartstikke goed geweest. Het leeft echt op de werkvloer. Maar om nou te zeggen dat ik een goed gevoel aan de staking hou, nee, dat niet. Daar heb ik wel een dubbel gevoel bij. Ik staak liever niet maar het was absoluut nodig”, aldus Ronald.
Als er niks positiefs vanuit de werkgever komt zal Ronald opnieuw met zijn collega’s acties ondernemen. “We gaan dan helaas weer de hele boel platleggen en dat kan misschien voor onbepaalde tijd zijn”, zegt Ronald. “Ik hoop dat de werkgever besluit om met ons om tafel te gaan en met een voorstel te komen waar beide partijen zich in kunnen vinden.”