Toen hij in 2019 Dichter des Vaderlands werd, begon hij ermee: een verzameling aanleggen met gedichten in dialecten, streek- en straattaal en andere talen die gebruikt worden binnen het Koninkrijk der Nederlanden vanaf 1945 tot nu. Tsead Bruinja deed er uiteindelijk 3,5 jaar over. Onlangs werd de bloemlezing voorgedragen tijdens Dichters in de Drukkerij in Harbrinkhoek. Bruinja vertelt erover in het Twents Kwartearken – en speelt mee met de Twentse woordenquiz.
De bundel waaruit werd voorgedragen is getiteld: De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie - 101 gedichten uit het Koninkrijk van 1945 tot nu. Hoewel Bruinja 3,5 jaar deed over het samenstellen, duurde de middag in Harbrinkhoek niet zo lang. In twee uur kwamen bezoekers allerlei talen uit het Koninkrijk tegen. “Twents ook zeker”, zegt de voormalig Dichter des Vaderlands. “Net als andere Nedersaksische dialecten zoals Drents en Gronings.”
Als Dichter des Vaderlands was hij landelijk ambassadeur van de poëzie. “Je schrijft dan gedichten bij de actualiteiten. Als er een ramp gebeurt of een bekend iemand overlijdt bijvoorbeeld. Bij dat soort gelegenheden maak je een gedicht en probeer je iets te verwoorden van het nationaal gevoel. Een nobele taak.”
In de woordenquiz van juf Adrie krijgt de Friese Bruinja een drietal Twentse termen voorgeschoteld die passen bij de gedichtenmiddag in Harbrinkhoek. Wat betekenen de woorden völderlei, streppel en kuierkeunstken? Over die laatste zegt Bruinja: ‘Kuierje betekent in het Fries alleen wandelen en niet - zoals in het Twents - praten. Ik denk dat Friezen wat minder praten tijdens het wandelen.’
De Enschedeërs op straat buigen zich in dit Twents Kwartearken over het woord van de week: gängeln.