De kerstdagen zijn net geweest. Familie, gezelligheid, tafels vol lekker eten. Over een paar dagen vol schalen oliebollen en appelflappen. Het zijn de feestdagen. Maar niet als je een eetstoornis hebt.
Sophie ter Avest worstelde tien jaar lang met anorexia. Obsessief bezig zijn met gewicht, met wat je wel en niet eet, òf je eet. December was een zware maand. Niet alleen voor haar, maar ook voor haar naasten. Gezellig meedoen, lukte niet.
Verwachtingen en sociale verplichtingen zijn voor meer mensen een reden om met gemengde gevoelens naar de feestdagen te kijken. Je moet toch wel je gezicht laten zien, gezellig doen. Meedoen, dat vooral. Dat is voor mensen met een eetstoornis dubbel zo lastig. Niet in de laatste plaats omdat die gezelligheid en eten hand in hand gaan. Veel eten, bovendien.
Naasten kunnen veel doen om mensen met een eetstoornis te ondersteunen, zo vertelt Ter Avest. Keerzijde van die medaille: hun houding kan ook destructief zijn. Het helpt enorm als de eetstoornis bekend is, zoals in het geval van de Hengelose. “Dan kun je praten over die feestdagen, over verwachtingen.” Haar tip: “Accepteer dat het niet altijd gezellig is, dat het is wat het is. Leg geen dwang op, maar geef ruimte.”
Maar vaak is zo’n eetstoornis een geheim. Al dan niet publiek. Dan wordt het een stuk moeilijker om een manier te vinden om de feestdagen een beetje prettig door te komen. Het helpt, volgens Ter Avest, om jezelf dan de vraag te stellen hoe dat te doen. “Maak een, wat ik noem, ‘self care plan’. Moet je voortdurend met de familie zijn, of gun je jezelf een paar rustmomenten?”
Anders dan vaak gedacht hebben mensen met een eetstoornis niet per definitie levenslang. Ter Avest is er helemaal vanaf. “Ik heb heel lang dwangmatige gedachten gehad, eetregels, angsten, compensatiegedrag. Maar ik ben er gewoon niet meer mee bezig. Ik eet wanneer ik er zin in heb, ik heb mezelf geaccepteerd. Het speelt gewoon geen grote rol meer.”
Mensen met een eetstoornis kunnen hulp krijgen bij bijvoorbeeld Balanz, centrum voor eetstoornissen in Twente. Maar ook bij Ixta Noa, waar vorige door Stichting Kiem een bijeenkomst werd georganiseerd voor naasten van mensen met een eetstoornis. Of bij ter Avest zelf.
Ter Avest was een van de twee ervaringsdeskundigen die daarbij vertelden over hun ervaringen. Ook twee naasten van mensen met een eetstoornis waren daarbij aanwezig. Ter Avest schoof voorafgaand aan die bijeenkomst aan bij 1Twente Vandaag.
Er is sprake van een eetstoornis als iemand zo obsessief bezig is met eten, gewicht of de hoeveelheid genuttigde calorieën dat het zijn of haar leven beheerst. Deskundigen onderscheiden ruwweg drie varianten en een 'restgroep': anorexia nervosa ( structureel te weinig eten), boulimia nervosa (structureel teveel eten), 'bingo eating disorder (BED: eetbuistoornis) en Eetstoornis niet anderszins omschreven.
De oorzaken van een eetstoornis zijn heel divers. Aanleg kan meespelen, maar ook sociale druk, een schoonheidsideaal en rolmodellen, traumatische ervaringen of ingrijpende veranderingen tijdens de pubertijd kunnen ook de start zijn van een obsessie met (niet) eten. Vaak speelt een slecht zelfbeeld mee en maakt schaamte rond de eetstoornis het probleem nog groter.
Er zijn verschillende online zelftests te vinden om te kijken of er misschien sprake is van een eetstoornis. Voor een definitieve diagnose (en hulp) moet je bij een professional zijn.
Stichting Kiem richt zich, behalve op naasten, ook op scholen en hulpverleners. Niet op hulp aan mensen met een eetstoornis. Op 16 en 17 januari vinden er online-ontmoetingen plaats voor ouders van kinderen met een eetstoornis. Meer info is te vinden op de website van de stichting.