Voor de elektrificatie van de spoorlijn tussen Enschede en Gronau resteert er nog een financieel gat van zo'n 10 miljoen euro. En de tijd dringt, want als het traject voor 2028 geen bovenleidingen heeft, komt de grensoverschrijdende intercity tussen (Zwolle en) Enschede en Münster in gevaar. Ook in de Tweede Kamer is dit niet onopgemerkt gebleven. Fahid Minhas (VVD) vraagt om aandacht voor de open eindjes.
Op dit moment rijden er nog dieseltreinen tussen Enschede en Münster. Behalve dat het beter is voor het milieu, maakt elektrificatie de spoorverbinding ook een stuk sneller. Los van de wens om deze maatregelen te treffen en zo uiteindelijk een intercity tussen Zwolle en Münster mogelijk te maken, is er ook sprake van tijdsdruk. In Noordrijn-Westfalen is al bepaald dat alle spoortrajecten tot aan Gronau in 2028 zijn geëlektrificeerd. Dat betekent dat ook het laatste stukje tussen Gronau en Enschede voor die tijd aangepakt moet zijn, wil de grensoverschrijdende verbinding in stand blijven.
Onlangs hebben de provincie Overijssel, de Euregio een de Duitse spoororganisatie NWL een samenwerkingsovereenkomst getekend waarin de ontwikkeling van de spoorlijn Zwolle-Twente-Münster wordt geborgd. Daarvoor is minimaal elektrificatie van het traject Enschede-Gronau en het verwijderen van de stootblokken op het centraal station in Enschede nodig.
Zo simpel als deze werkzaamheden klinken, zijn ze niet. Het plaatsen van bovenleidingen wordt op een aantal plekken bemoeilijkt, omdat er te weinig ruimte is onder de spoorbruggen. Het gaat om twee bruggen langs de Oosterstraat, waar het spoortracé dus een stuk moet worden afgegraven. En het verwijderen van de stootblokken tussen perron 4a en 4b op Enschede Centraal, maakt een grensoverschrijdende intercity nog niet mogelijk. Er moet een spanningssluis worden aangelegd om de overgang van gelijkstroom (Nederland) naar wisselstroom (Duitsland) mogelijk te maken.
Voor 100 miljoen euro zouden alle bovengenoemde werkzaamheden uitgevoerd kunnen worden. Dat houdt in: bovenleidingen op Nederlands grondgebied (45 miljoen), bovenleidingen op Duits grondgebied (30 miljoen) en het 'doorkoppelen' van de sporen op het station van Enschede (25 miljoen).
Verheugd waren de verschillende partners, zoals Twente Board, met de toezegging die het Rijk onlangs deed. Vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat wordt maximaal 30 miljoen aan co-financiering beschikbaar gesteld. Dat houdt in dat de provincie Overijssel en de Duitse overheid een bedrag van dezelfde hoogte in het vooruitzicht stellen. Maar... dat is nog altijd 10 miljoen euro te weinig.
Waar dat benodigde bedrag vandaan moet komen? Daar houdt de provincie Overijssel zich de komende maanden mee bezig. "De eerste stap die we nu zetten is ProRail een verkenning laten uitvoeren naar elektrificatie en doorkoppeling", laat een provinciewoordvoerster weten. Dan is ook een betere schatting van de kosten te maken. "Na de verkenning door ProRail gaan we met het ministerie in gesprek."
Er zijn geen zorgen over het financiële 'gat'. "Er is nog tijd om op zoek te gaan naar financiering van deze 10 miljoen", aldus de woordvoerster. De door het Rijk beloofde 30 miljoen euro is volgens de provincie specifiek bedoeld voor de elektrificatie. Er valt dus mogelijk nog wat te krijgen voor het weghalen van de stootblokken. "De planning staat hier niet onder druk."
Toch wil VVD-Kamerlid Fahid Minhas er geen gras over laten groeien. Volgende week brengt hij een motie in stemming, waarin het kabinet wordt opgeroepen om rekening te houden dat de extra benodigde financiering voor de elektrificatie op korte termijn geregeld moet zijn. De motie wordt in ieder geval gesteund door de coalitiegenoten van D66, CDA en ChristenUnie.