In de Enschedese gemeenteraad werd maandagavond gesproken over orde en veiligheid. Samenvatting: er is nog genoeg te doen, maar de eerste vruchten worden geplukt.
Aanleiding voor dat gesprek in de gemeenteraad was een tussenrapportage, waarin B&W aangeeft hoe de veiligheidsvlag er bijhangt. Die rapportage hangt samen met een opdracht die de gemeenteraad voor de zomer aan B&W gaf: zorg ervoor dat inwoners zich in de komende jaren veiliger voelen.
B&W en gemeenteraad hebben vier jaar uitgetrokken om dat voor elkaar te krijgen. De bodem voor die aanpak: hard waar dat moet, zacht waar het kan. Dat gaat over een goede balans tussen ‘lik op stuk’ door bijvoorbeeld politie en boa’s (repressie), camera’s en ‘blauw op straat’ om gedonder te voorkomen (preventie) en inzet van GGZ en verslavingszorg bij overlast door verwarde personen (zorg). Dat laatste is ook belangrijk als overlastgevers hun leven structureel willen beteren.
Daarmee is die aanpak ook een slimme vertaling van politieke tegenstellingen (en hoe kiezers tegen de zaak aankijken). Partijen die zich meer vinden in de harde lijn kunnen zich erin vinden. Hetzelfde geldt voor de partijen die meer geneigd zijn tot steun en aandacht voor psychosociale problemen van overlastgevers.
Het gesprek in de raad, en de vragen en kanttekeningen bij de voortgangsrapportage, verliep dan ook langs die lijnen. De een wil een tandje meer links, de ander een onsje meer rechts.
In de Enschedese veiligheidsaanpak zijn twee plekken als speerpunt aangewezen: de binnenstad en Glanerbrug. Dat heeft alles te maken met ervaren overlast en het zo slim mogelijk inzetten van beschikbare middelen. In de binnenstad wordt ook strenger gelet op seksuele intimidatie, mede naar aanleiding van de petitie van studente Myrthe van Houwelingen, enkele jaren geleden.
In de binnenstad is een drugs- en alcoholverbod van kracht. In Glanerbrug is met ingang van oktober een projectleider veiligheid gestart.
Voor beide stukken stad geldt dat de meeste overlast drugsgerelateerd is. Er zijn meerdere criminele netwerken actief in de stad, die kwetsbare mensen - met name jongeren - inzetten voor louche handeltjes. Drugspanden worden sneller dan voorheen gesloten, crimineel geld teruggevorderd zodra dat getraceerd is.
In het Enschedese huishoudboekje is rekening gehouden met de nieuwe veiligheidsaanpak. Daarnaast lobby’t de gemeente in Den Haag voor meer geld. Voor de aanpak van jeugdcriminaliteit - met veel aandacht voor onderzoek, preventie en zorg - is subsidie aangevraagd.
Kwetsbare jongeren worden in beeld gebracht. Top overlastgevers - de ‘rising stars’ van het schimmige wereldje - worden wekelijks besproken in een overleg met politie, handhaving, GGD en Tactus, waarin ook de aanpak wordt bepaald.
Dat overleg maakt onderdeel uit van het ‘lik-op-stuk-beleid’: wie overlast veroorzaakt, wordt in de gaten gehouden en aangepakt. Camerabeelden helpen daarbij, reden waarom er is besloten om meer camera’s te plaatsen. Dat leidt ook sneller dan voorheen tot gebiedsverboden. Waar dat kan, worden boefjes begeleid naar een niet-crimineel bestaan.
Ook de benadering van verwarde personen die overlast geven is veranderd. Ging voorheen de politie af op een melding, tegenwoordig gaat er iemand van een GGZ-organisatie mee. Met die ‘streettriage’ kan ter plekke worden ingeschat wat er loos is en wat er het beste kan gebeuren: oppakken en insluiten of meenemen naar een veilige plek om tot rust te komen.
De gemeenteraad toonde zich maandagavond tevreden over deze eerste voortgangsrapportage. Een paar woordvoerders gaven aan ook geluiden van inwoners te horen die merken dat de aanpak effect sorteert. Vragen waren er nog wel over de aanpak van georganiseerde criminaliteit en notoire overlastplekken buiten het stadshart en Glanerbrug. Zo wordt er bijvoorbeeld al langere tijd overlast gemeld van jongeren in Stroinkslanden.
Als het om seksuele intimidatie gaat, zijn er partijen die vragen om de inzet van agenten in burger, zogenaamde ‘lokagenten’.
In grote lijnen valt de veiligeidsaanpak in Enschede uiteen in twee delen: het terugdringen van de impact van georganiseerde misdaad op de samenleving en het bevorderen van het eiligheidsgevoel op straat. Dat eerste vergt jarenlange (en voortdurende) aandacht, voor wat betreft dat tweede denkt de gemeente in vier jaar tijd een flinke slag te kunnen slaan.