Het enig overgebleven elektrische trammetje dat in 1920 door Enschede reed, zou een plekje moeten krijgen op de middenberm van de singel bij het Rijksmuseum. Voorzitter Dick Buursink van de Stichting Historische Sociëteit Enschede en Lonneker wil het historische voertuig in 2025 aan de Enschedese bevolking aanbieden. In dat jaar viert Enschede het 700-jarig bestaan van de stad, want toen kreeg Enschede stadsrechten.
Er is enige haast bij om het plan uit te voeren, want de tram van de Twentse Elektrische Trammaatschappij (TET) moet nog worden afgebouwd. En daar is geld voor nodig. Buursink schat dat de Enschedese bedrijven die zich daarmee bezig willen houden ongeveer 130.000 euro nodig hebben.
“Er ligt een offerte, het Mondriaanfonds wil 50 mille bijdragen en de gemeenteraad van Enschede moet zeggen dat ze’ m graag terug willen hebben”, aldus de voorzitter. ‘Ja’ zeggen betekent in dat geval dat Enschede moet bijdragen aan de restauratie.
De tram staat momenteel in een onverlichte en onverwarmde hal in Overloon. Daar is de 80-jarige restaurateur ‘Jos’ drukdoende het voertuig weer toonbaar te maken. Eigenaar is de Tramstichting die het object weer terug wil geven aan Enschede.
De stichting haalde het trammetje uit Overdinkel waar hij als zomerhuisje dienstdeed. De tramdienst die van het Volkspark, via de Parkweg, langs het oude station, door de binnenstad en Gronausestraat naar Glanerbrug reed stopte in 1933. De concurrentie van het busvervoer nekte de TET.
Volgens Buursink heeft Enschede historische iconen nodig. Uitgerekend in de jaren twintig van de vorige eeuw maakte de stad een gouden tijd door. “Twintig procent van het nationaal product kwam uit Enschede. We waren een economisch kerngebied van Nederland. De TET nam de eerste elektrische tram van Overijssel in gebruik. Er werd een film van gemaakt van de rit voor de bioscoopjournaals. In die tijd, stel je voor. Dit is een symbool van de gouden jaren van Enschede”, meent hij.
Voor de uitvoering van het plan heeft de Historische Societeit ook de provincie nodig en het Rijksmuseum. “De provincie kan Enschede in 2025 een glazen stolp aanbieden waaronder de tram op de middenberm van de singel wordt geplaatst. Dat zou een mooi gebaar zijn. Het museum wil ‘m wel hebben.” Buursink ziet het liefst dat de overdracht in februari is geregeld.”
Overigens is het plan van Jan Astrego die het trammetje over de museumlaan wilde laten rijden volgens Buursink onhaalbaar. “De tram is te kwetsbaar en de aanleg van de infrastructuur is te kostbaar.”