“Ik ben een Twentenaar en ik moet niks met het Overijssels volkslied”, zegt een Enschedeër nadat hij een strofe van het Twentse volkslied zong. “Lijkt wel een kerkkoor. Ik hoef toch niet naar de hemel”, zegt en ander als hij het gedragen lied hoort. In Enschede is niemand te vinden die het kent. Daarom stellen de provinciale ChristenUnie en GroenLinks voor om een ander volkslied te maken. Hun voorstel haalde het niet; het werd in de vergadering van Provinciale Staten niet eens in stemming gebracht.
Het voorstel werd door de rest van de provinciale politiek afgeserveerd. “Wie zit te wachten op een nieuw volkslied?”, vroeg Commissaris van de Koning Andries Heidema zich dinsdagavond af. “Is er niets belangrijkers te doen dan een liedje componeren?”, schamperde een ander.
Maar toch….. Want wat heb je aan een volkslied als niemand het kent en het waarschijnlijk is dat het bij geen enkele gelegenheid wordt gezongen? Is het dan geen tijd om te vernieuwen? De initiatiefnemers vinden van wel en wijzen op het lied ‘Noabers’ van Hendrik Jan Bökkers die op zijn beurt opgetogen is dat zijn lied naar voren wordt geschoven.
Aan de rand van Hollands gouwen
Over brede IJsselstroom
Ligt daar, lieflijk om 't aanschouwen
Overijssel, fier en vroom.
Jan Westert van de ChristenUnie pleit in 1Twente Vandaag voor een moderne melodie en eigentijdse tekst. "Wij slagen er niet in om een lied uit 1951 goed voor het voetlicht te brengen. In Friesland kunnen ze het. In Groningen kunnen ze het. In Drenthe kunnen ze het. En in Overijssel mompelen we. Het volkslied is verstoft", zegt Westert. "Laten we een betere maken."
Hij zoekt de verbinding in Overijssel. "Noaberschap kunnen we in de hele provincie verdedigen. We zijn er om samen te werken. Laten we daar in ons volkslied aandacht aan besteden."