Als Twentse gemeenten niet voor het einde van het jaar aangeven waar zij op eigen grondgebied kansen zien voor windmolens, kan het zijn dat de provincie Overijssel het heft in eigen hand neemt. Dat is de strekking van provinciaal energiebeleid, dat onlangs is vastgesteld. Enschede is een van de gemeenten die nog geen 'zoekgebieden' voor windmolens heeft aangewezen en ziet daarvoor ook geen ruimte binnen de gestelde termijn.
De reden dat de discussie over windmolens weer wordt gevoerd, is de publicatie van het Provinciaal Programma Energiestrategie. Dat document dient als leidraad voor hoe het provinciebestuur haar rol inkleedt bij het nakomen van de energiedoelen voor het jaar 2030. Die doelen zijn door gemeenten zelf al vastgelegd in regionale energiestrategieën. In de Regionale Energiestrategie Twente wordt gesproken over 39 windmolens, maar daarvan is er nog geen enkele gerealiseerd. Omdat netbeheerders moeten weten waar zij aan toe zijn, voert het provinciebestuur de druk op.
Windturbines en windparken vragen nogal wat van het elektriciteitsnetwerk. Dat netwerk is in delen van Twente nu al overbelast en biedt in de rest van de regio nog maar beperkt ruimte. Netbeheerders Enexis en TenneT kunnen de capaciteit uitbreiden, maar dat kost veel tijd. Om de doelstellingen voor 2030 te kunnen halen, moeten de netbeheerders dus al in een vroeg stadium weten waar er windturbines gepland zijn. Volgens de provincie moeten de zoekgebieden voor windmolens in Twente voor 1 januari 2023 voor 95 procent bekend zijn. Te meer ook, omdat de vergunningen volgens landelijke afspraken op 1 januari 2025 verleend moeten zijn en dit proces twee jaar kan duren.
Het verlenen van vergunningen voor windparken (clusters van 10 of meer windmolens) is een bevoegdheid van de provincie. Op Twents grondgebied ziet de provincie alleen mogelijkheden voor (grote) clusters van 30 turbines in het gebied A35 bij Borne/Hengelo en het gebied Almelo-Twenterand-Tubbergen. Het aandragen van gebieden voor één of enkele turbines is een aangelegenheid van gemeenten. Maar die hebben zich nog niet veel laten horen.
Enschede heeft bijvoorbeeld het aanwijzen van een zoekgebied uitgesteld totdat er meer duidelijkheid is over milieu- en gezondheidseffecten van windmolens en wat dat betekent voor de minimale afstandsnormen tot omliggende woningen. Nu ligt die norm nog op 400 meter, maar dat zou kunnen veranderen. Een onderzoek naar afstandsnormen - in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat - is inmiddels afgerond, maar de resultaten zijn nog niet vertaald naar (landelijk) beleid.
De twee clusters die de provincie voor ogen heeft, zijn in theorie voldoende om de winddoelstelling voor 2030 te halen. Toch waarschuwt 'Zwolle' dat wanneer gemeenten geen zoekgebieden voor windmolens aanwijzen, het provinciebestuur het heft in eigen hand kan nemen als een initiatiefnemer zich aandient en de provincie die locatie geschikt vindt. In een zienswijze vraagt de gemeente Enschede de provincie met klem om dit niet te doen. Het college wil volgens een brief aan de raad 'onze stad echter ook goed, eerlijk en transparant besturen. Dat betekent onder meer dat we eerder gemaakte afspraken met de raad over de aanwijzing van een zoekgebied voor windenergie
moeten bewaken.'
En die afspraak houdt in dat eerst de (nieuwe) afstandsnormen worden afgewacht voordat een zoekgebied definitief wordt aangewezen. Overigens heeft het college wel een locatie voor enkele grotere turbines in gedachten: langs de N18 tussen Usselo en Haaksbergen. Echter, als er geen zoekgebied wordt aangewezen en een initiatiefnemer meldt zich volgend jaar (opnieuw) voor het gebied bij Twekkelo of Enschede-Zuid, dan kan de provincie de gemeente dus overrulen.