Verkeer
Stuur appje
Zoek

Niet-Enschedeërs domineren internationale poëziewedstrijd aan start van Die Tolle Woche

Winnaars dichtwedstrijd Die Tolle Woche 2022 foto Gemeente Enschede
Winnaars, juryleden en organisatoren van de dichtwedstrijd bij de prijsuitreiking in Boekhandel Broekhuis
Beeld: Gemeente Enschede

De internationale poëziewedstrijd in het kader van Die Tolle Woche – georganiseerd door Enschede - is in alle drie taalcategorieën gewonnen door een dichter die niet uit Enschede komt. Het beste Nederlandse gedicht kwam van Stevine Groenen uit Borne, de Gronause Georg Frieler won in de categorie Nedersaksisch/Platt Deutsch en Antje Köller uit het Duitse Laar (vlakbij Coevorden) schreef het winnende Duitse dichtwerk.

Inwoners uit het hele Euregio-gebied konden meedoen aan de poëziewedstrijd. Ingezonden werken mochten worden geschreven in Duits, Nederlands of streektaal en moesten betrekking hebben op het thema ‘noaberschap’. Zo moest de wedstrijd laten zien dat streektaal en noaberschap verbindende factoren zijn in de Euregio.

Website Tolle Woche3 2022 08 05 124230 dxle
Lees ook
Wie het best noaberschap kan uiten in lyriek, wacht een hoofdprijs van 150 piek

Belangstelling

In totaal werden 61 gedichten ingestuurd. “Dat vonden we positief”, zegt Enschedese stadsdichter Dick Schlüter, die naast organisator ook juryvoorzitter was. Het laat volgens hem niet alleen zien dat er de nodige dichters actief zijn in het grensgebied, maar ook dat er interesse is om deel te nemen aan een Euregionale wedstrijd.

“De kwaliteit was wel heel wisselend”, geeft hij toe. “En de dichters gingen allemaal verschillend om met het thema. Er zaten hele persoonlijke ervaringen tussen, maar ook meer filosofische invalshoeken. Af en toe zijn we echt verrast.”

Prijzen

Negen deelnemers kregen in totaal een prijs; drie in elke taalcategorie. De eerste prijs per categorie was een bedrag van 150 euro, de tweede prijs 100 euro en de derde 75 euro. Daarnaast kregen de prijswinnaars een pakket dichtbundels ter waarde van 50 euro.

De poëziewedstrijd opende Die Tolle Woche die nog tot en met 9 oktober in Enschede en de grensregio wordt gehouden. In die week wordt extra aandacht besteed aan grensoverschrijdende samenwerking en ontmoetingen.

Winnende gedichten

Categorie Nederlandstalig:

  • Eerste prijs: We waren buren door Stevine Groenen (hieronder te lezen)
  • Tweede prijs: Grensland door Vera Berkvens
  • Derde prijs: Dichterbij door Sanne van Megen

Categorie Duitstalig:

  • Eerste prijs: Nachbarschafterfahrungen door Antje Köller (hieronder te lezen)
  • Tweede prijs: Die und du door Gebhard Goller
  • Derde prijs: Fremdsprache door Karin Bogaarts

Categorie Dialect:

  • Eerste prijs: Dänn Europastiärn/Dänn Driland-Stehen door Georg Frieler (hieronder te lezen)
  • Tweede prijs: De Naobers van alleer door Alie van der Veer
  • Derde prijs: Kibbelstadduet door Bennie Sieverink
Stevine Groenen
Stevine Groenen won in de categorie Nederlandstalig
Beeld: Gemeente Enschede
icon_main_info_white_glyph

We waren buren (door Stevine Groenen)

Onze huizen waren spiegelbeeldig,
doorzichtige kamers met uitzicht
op een plein met jonge kastanjebomen,
we waren buren, maar niet tegen wil en dank.

We bewogen door dezelfde tijd, droegen
in dezelfde maanden onze kinderen, speelden
Leentjebuur van goede raad en navelbandjes,
het touwtje altijd uit de brievenbus.

Op de stoep lagen de dingen van de dag:
gebroken vliezen, hechtdraad, tepelhoedjes,
een aangebroken flesje venkelthee, de vraag
hoeveel moedermelk er in een ijsklontjesbakje past,
het nachtelijk gehuil, hoe lang iets houdbaar is.

Zij knipten onze dagen in stukjes, en elkaars pony,
vielen knieën en melktanden kapot, wij wiegden,
plakten woorden op wonden, tekeningen
van glimlachende prinsessen op de keukendeur.

We bakten pepernoten, verwarden Jip met Janneke,
peuterden en passant een strijkkraal uit een neusgat,
bliezen zwemvleugels op, klikten reddingsvesten vast,
naaiden kerstjurken van rood fluweel,
kochten glitterspeldjes uit schuldgevoel,
met een luier veegden we autoramen schoon.

De wereld die we zagen, is verdwenen,
de regen heeft stoepkrijtnamen uitgewist,
verlepte stokrozen hangen tegen de gevels,
je woont met andere mensen, soort zoekt soort.

Ik weet nog steeds de weg in je oude huis,
hoe je op maandagochtend met poeder en heet water
wiener melange maakte, we aan de keukentafel zaten,

en je zei dat je je geen betere buurvrouw kon wensen.

Antje Koller
Antje Köller won in de categorie Duitstalig
Beeld: Gemeente Enschede
icon_main_info_white_glyph

Nachbarschaftserlebnisse (door Antje Köller)

Frühe Erfahrungen im Mietshaus einer Kleinstadt:
„Das Kind ist zu laut,
das Kind haut,
das Kind schaut
beim Nachbarn durch das Schlüsselloch!“

Ich hatte es satt
und zog in eine Großstadt zum Studium.
Endlich frei,
kommt alle vorbei
große Sauferei!
Die Nachbarn riefen die Polizei,
die Räumungsklage folgte noch.

Als Familie sahen wir uns später nach einem Haus auf dem Land um.
Kein Nachbar weit und breit,
von allen Anfeindungen befreit,
machten wir uns an die Sanierungsarbeit.
Doch die Nachbarn sahen 300 Meter weit:
„Seid ihr noch gescheit?
Am Sonntag hing an der Wäscheleine ein Kleid.“

Wir wollten unsere Ruh
und pflanzten das Grundstück mit 300 Bäumen zu.
Doch jetzt lernten unsere Nachbarn uns schätzen:
„Könnt ihr einen englischen Text übersetzen?
Wie muss man ein Patentmuster stricken?
Kann man das als Bewerbungsschreiben verschicken?“
Auch wir brauchten Hilfe beim Carport Aufstellen,
später Unterstützung beim Bäume Fällen.
Wir haben Einladungen zum Kaffee erhalten
und ich bot an Kreatives Gestalten.
Zum Schluss folgte das beste,
grenzübergreifende Nachbarschaftsfeste.

Wir wissen heute, wir sind nicht alleine.
Halten aber Abstand wie Schopenhauers Stachelschweine.

Georg Frieler
Georg Frieler won in de categorie Dialect (en schreef in Platt Deutsch)
Beeld: Gemeente Enschede
icon_main_info_white_glyph

Dänn Europa-Stern in’t Amtsvién (door Georg Frieler)

Platsch, daor lagg he an de Grund…..dänn Stiärn,
un nich een häw em kuemen siärn.
Hadd is he up de Grund upschlaorn,
bit‘t fallen häw he n ‘Tacken v‘laorn.
Bi de Gewaolt van düssen Stiärn
Wass dat Bremsspöör gudd t‘siärn
Ut Bempener Sand-Steen, heel schwaor,
No ligg he daor?
Wat sall he daor?
In twäi Deel lagg he Jaorenlang,
An de Grenz, an de Straotenkant.
Een Deel in Dütsch- un een Deel in‘t Nederland
Wat häbb wi met em t‘daorn?
Wu soll dat no wiede gaorn?
Wat för n‘Buotschupp soll dänn Stiärn us brängen?
Wat woll dänn Künstler us daormet säggen?
Heel eenfak wass sien Gesägg:
„Europas Grenzen de müét wägg!“
Jaoren läter was’t sao wied,
no föhr wi aone Pass
üöwer de Grenzen-- van Siet to Siet.
Dann wör ut dat Sträötken n‘ Straote.
Et küöm de Autobahnn, de Graote.
Un Jaohrenlang------
Lagg dänn Stiärn an de Straotenkant,
an biäde Sieten, v‘giätten in’n Sand.
Un van dänn graoten Stiärn,
Is van Daage nicks nich mär to diärn.
Wi bint doch een Euregio Land
N‘Stiärn van us liggen in’t Vién, in’n Sand?
V‘giätten häbbt wi dänn Euro-Stiärn,
Lö, wu konn saowat blaos passiärn?
Is dat Kunstwiärk us nichts wiärt?
Wat is daor loopen sao v’kiährt?
Eene Fraoge häbb ick nao dänn Stiärn:
Well häw dat Ding dann a maol siärn?
Baol hunnert Jaor häw Dornröshken schlaopen,
Sao is dat met Oppenheim‘s Stiärn ok aflaopen!
Togewassen, bäs buowen hänn,
ut de Aogen, ut’n Sinn!

icon_main_info_white_glyph

Dänn Driland-Steen (door Georg Frieler)

Ick, dänn ollen Drilandsteen,
kännt mi dann noch een?
Mähr et Draihunnertfüftig Jaohr bin‘t v’gaorn,
N‘lang Tiet üm an de Straot to staorn,
Ick, dänn Drilandsteen!
N‘ Grenzsteen häw blaoß Sieten twai,
Män ick häbb Sieten dräi,
Ick, dänn Drilandsteen,
Van dräi Kanten könnt ih mi bekieken,
Dräi Länder staort up de dräi Sieten,
Mönster, Benthem un dat Losserland.
De dräi Wappens bint doch all bekannt.
Siet üöwer dreihunnert Jaoren staor ick hier alleen,
Paohlfast, ick, dänn Driland Steen.
Anfangs wassen’t Länner dräi,
Ut Dräi wör‘n läter Länner twäi.
Twäi Länner wärd blaoß noch genannt,
Düitschland un dat Nederland.
Män de Wiält häw sick wiede dräiht,
Un dat in eene Kuortigkäit!
Dänn de Twäi ha ok nich lang bestannt.
Driland wör in Europa ümbenannt
Män as Steen bliäw ick wiede n’Dräikant.
Et Europasteen staor ick an de Straot alleen,
Ick, dänn dräikäntigen Drilandsteen!
Fröe v‘lööp dänn Fietzenpad noch bi mi lang.
Daor stönn ick nich traks an de Straotenkant,
lääter häbbt se mi achte de Barriäre v’bannt.
Van Dage bruust de Autos vörbi van bäide Sieten,
Män nich een will mi noch bekieken.
Siet Jaoren maott ick eensam staorn,
Well mi besööken will maot üöwer de Straote gaorn
Ick fööhl mi gudd, ick bin doch hier g’baorn,
Paohlfast bliw ick achte de Barriere staorn!
Of Driland, Twäiland, Eenland, mi is dat een daorn,
Dat Driland sall nich unnergaorn!

Heb je een nieuwstip of nieuwe informatie?
Tip onze redactie via mail of telefoon. Deze vind je op onze contactpagina.