Hij heeft er heel goed over nagedacht, voor hij de knoop doorhakte. In juni van dit jaar maakte UT-professor Peter-Paul Verbeek zijn overstap bekend naar de Universiteit van Amsterdam. Over enkele dagen is hij daar hoogleraar èn rector magnificus. Van een van de kleintjes naar veruit de grootste. Maar beide universiteiten hebben, volgens Verbeek, veel gemeen.
Verbeek kwam 34 jaar geleden naar Enschede. Hij kon, zoals zoveel zeventienjarigen, niet kiezen. Hij vond wis- en natuurkunde leuk, maar klassieke talen en filosofie ook - 'beide harten klopten even hard'. De Universiteit Twente bood een studierichting die beide verenigde.
Enschede - hij had er nog nooit van gehoord - was de enige plek in het land waar de universiteit een studierichting kende waarbij je niet hóefde te kiezen: wijsbegeerte van wetenschap, technologie en samenleving. In de taal van nu: techniekfilosofie. De Universiteit Twente omarmde beiden, de techneut en de filosoof Verbeek. En vormde hem. En hij die universiteit.
Dat we Verbeek spreken in het Designlab van de UT is niet zonder reden. Deze plek, waarvan Verbeek een van de grondleggers is, vormt het mondiale brandpunt van de techniekfilosofie. Of de kraamkamer.
Dat klinkt pedanter dan het is. Die leerstoel waar Verbeek op afkwam, stond niet stomtoevallig in Enschede. De stad had in haar korte gouden eeuw als textielgrootmacht veel nadruk gelegd op techniekonderwijs. Uitgerekend in de tijd waarin onderwijs langzaamaan gemeengoed werd. Ook talenten uit de arbeidersklasse konden opklimmen. En zij waren nodig ook.
De ontwikkeling van nieuwe technieken kwam in een stroomversnelling. Dat wekte, naast fascinatie, ook ethische vragen op. Vliegen: daar is de mens toch niet voor gemaakt? Het werd de geboorte van de techniekfilosofie, een jongeling in de familie van wetenschappelijke disciplines.
De Twentse universiteit was aanvankelijk een technische hogeschool en richtte zich van meet af sterk op techniek. Dat uitgerekend daar het denken over die technologie een steeds belangrijkere plek kreeg, is niet zo vreemd. Enschede werd een natuurlijke ontmoetingsplek voor techneuten en denkers, voor alpha en bèta, van over de hele wereld.
Filosoferen over techniek was hier geen bezigheid van een paar theoretici of salongeleerden, het was heel concreet en praktisch: wijsgeren en ingenieurs werkten nauw samen en zaten onontkoombaar in elkaars vaarwater. Dan zoek je vanzelf een gezamenlijke koers. Inmiddels wordt de UT wereldwijd beschouwd als episch centrum voor de techniekfilosofie.
Dat is niet alleen een min of meer logische loop van de geschiedenis, het heeft ook alles te maken met de mensen die zich aan die tak van sport verbonden. Verbeek rekent in drie generaties. Het was Hans Achterhuis - Hengeloër en eerste Denker des Vaderlands - die maakte dat het theoretische werk van techniekfilosofen als de Amerikaan Don Idhe in Enschede voet aan de grond kreeg en een vlucht nam. Achterhuis wist ook het grote publiek te bereiken.
Verbeek zelf heeft het gesprek over techniek verbreed. Techniek heeft het mens-zijn gedefineerd, zonder hadden wij als soort nooit overleefd. Technologische ontwikkelingen zijn niet zozeer bedreigend, iets waar we met argwaan naar moeten kijken, maar hebben wel kaders nodig. Ethische, maar ook sociale, psychologische en juridische.
Welke kaders dat dan moeten zijn, is in toenemende mate onderwerp van maatschappelijk debat. Daar gaan niet alleen filosofen over, daar hebben we allemaal een mening over en een gevoel bij. Ethische vragen over techniek moeten worden beantwoord in een democratisch proces, waaraan iedereen een steentje kan bijdragen. De antwoorden horen een plek te krijgen in het ontwerp.
Dat Designlab is een exponent van dat denken over techniek. Maatschappelijke vragen liggen hier op tafel, worden verkend en beantwoord door wetenschappers en gebruikers, techneuten nemen ze mee in de nieuwe ontwikkelingen waaraan zij werken.
De derde generatie techniekfilosofen, voor een deel opgeleid door Verbeek, klopt aan de poort. Meer dan ooit in de menselijke geschiedenis zullen zij de verbinding moeten leggen met de rest van de samenleving. De tijd dat wetenschappers vanuit hun ivoren toren ons vertelden hoe de wereld in elkaar stak, zoals daarvoor de dominees en de pastoors, is definitief voorbij
De agenda van wetenschappers wordt allang niet meer vooral bepaald door eigen nieuwsgierigheid, maar steeds meer door de vragen die de samenleving stelt. En dat is knap lastig in een tijd waarin informatie als een vloedgolf over ons wordt uitgestort en meningen feit zijn geworden voor je met je ogen kunt knipperen.
Daarmee is ook de plek en rol van wetenschap en wetenschappers drastisch veranderd. Maar ook die van gewone stervelingen, die zich temidden van die informatiebrij en onrust staande willen houden. Naar wie luister je? En waarom?
Het is precies die verwevenheid van wetenschap en samenleving die bij Verbeek de doorslag gaf om het roer om te gooien. Met ingang van 1 oktober van dit jaar is hij rector magnificus van de Universiteit van Amsterdam. En hij is stellig: de UvA lijkt heel erg op de UT.
Beide universiteiten willen excellente wetenschap bedrijven en hun rol in de samenleving begrijpen en pakken. Hij is er 34 jaar druk mee geweest, maar dan vooral inhoudelijk. Met zijn nieuwe plek en functie verzet hij de bakens. De wetenschappelijke koers wordt bestuurlijk en politiek. Maar de drijfveer blijft dezelfde: de vraag hoe de wetenschap kan bijdragen aan het goede, het ware en het schone.
Verbeek wordt niet alleen rector magnificus aan de grootste universiteit van Nederland, hij wordt er ook hoogleraar. Techniekfilosofie, een van de weinige leerstoelen die de UvA nog niet had. Nu wel.
De opdracht die aan die leerstoel verbonden is: ‘Filosofie en Ethiek van Wetenschap en Techniek in een Veranderende Wereld’. Een op het profiel van Verbeek gesneden maatpak.
Dit gesprek met Peter-Paul Verbeek is ook als podcast beschikbaar. Je vindt 'm op alle bekende podcastkanalen, zoals Apple podcast en Spotify.