Twente grensregio. Meer woorden hoef je er niet aan vuil te maken - dat weten we. Dat betekent van alles, onder meer dat Twente eeuwenlang een smokkelregio is geweest. Dat heeft een schat aan smeuïge verhalen en anekdotes opgeleverd. Oertukker Jan Bornebroek heeft er een dikke vijftig verzameld en te boek gesteld.
Het resultaat heeft de titel ‘Smokkelen? Nooit van gehoord, niets gezien’ meegekregen. Een variant op de staande Twentse uitdrukking: ‘Ik kom oet (vul een plaatsnaam in) en ik wet van niks’. Zwijgzaamheid, dat aura van de Tukker die geen woord teveel zegt, is niet alleen volksaard. Het is slim om je dommer voor te doen dan je bent. Zeker in een smokkelstreek.
Smokkel was eeuwenlang volkssport nummer een in Twente. Tot ver in de vorige eeuw. En er is bijna geen waar te verzinnen die hier niet ooit clandestien van nationaliteit wisselde. Als het prijsverschil maar groot genoeg was, werd het risico met alle plezier genomen. De pakkans was klein (hoe meer smokkelaars er zijn, hoe kleiner), de grens vlakbij en onmogelijk helemaal te bewaken.
Daar kwam bij dat lepe smokkelaars status verwierven. Pech als je gepakt werd, maar in de gemeenschap rees je ster. De douaniers - commiezen genoemd - kwamen van elders en Tukkers laten zich de wet niet graag voorschrijven. Zeker niet door vrömd volk. Smokkelaars waren geen boeven maar helden. En zij lieten prachtige verhalen na.
Op sommige plekken en momenten, zo vertelt Bornebroek in zijn boek, was het langs de grens dan ook een smokkeldrukte van belang. De Dubbelweg - tussen Overdinkel en Gronau - bood direct na de Tweede Wereldoorlog de aanblik van een rommelmarkt. In Duitsland was gebrek aan voedings- en genotsmiddelen, Nederlanders zochten meubels, fornuizen, elektrische apparaten en - allicht in de jaren daarvoor geconfisqueerde - fietsen. Een pond koffie leverde in Duitsland een tientje winst op.
Eén van de meest legendarische smokkelbroeders uit die Twentse historie moet Schöppen-Toon zijn. De boerenzoon, geboren in 1875, ontdekte al vroeg dat smokkelen veel lucratiever was dan de beoogde erfopvolging. Hij koos het woeste veen- en moerasgebied tussen Enschede en Münster als zijn werkterrein.
Toon werd op 95-jarige leeftijd vlakbij de grens gevonden door een van de commiezen die hem een smokkelleven leven lang, met wisselend succes, achter de vodden hadden gezeten. Hij lag dood naast zijn fiets, een fles jenever onder de snelbinders. Gestorven in het harnas.
Om misverstanden te voorkomen: die Twentse smokkelgeschiedenis hangt niet aan elkaar van louter nostalgie. Commiezen schoten bij gelegenheid op smokkelaars, smokkelaars schoten terug. Met scherp. Er zijn gewonden gevallen, doden zelfs.
Aan de grensovergang bij de Haarmühle, vlakbij Buurse, staat nog altijd een 'grensgalg'. Aan de voet een wagenwiel. Het zijn gereconstrueerde relikwieën uit een tijd waarin smokkelaars de strop wachtte of werden geradbraakt. Volgens Bornebroek zijn er maar zelden mensen opgehangen en dienden ze vooral een preventief doel. Pas op! Wie smokkelt wacht galg en rad.
Bornebroek dist in ‘Smokkelen - nooit van gehoord, niets gezien’ een dikke vijftig smakelijke anekdotes en verhalen op. Veel uit de eerste hand, reden waarom Bornebroek hier en daar voorzichtig is geweest met namen. Ook al omdat de smokkelpraktijk - naar verluid - nog altijd niet helemaal voltooid verleden tijd is.
Een wetenschappelijke verhandeling is zijn boekje niet, maar het schetst wel een vermakelijk en levendig beeld van Twente als smokkelregio.
‘Smokkelen - nooit van gehoord, niets gezien’ wordt gepresenteerd op zaterdag 17 september om 14:30 uur in Boekhandel Brummelhuis in (smokkelaarsnest) Denekamp. De verhalenbundel is verder te verkrijgen bij Gemakswinkel Holtslag en Slagerij Nijboer in Enschede en de pannekoekenboerderij in Buurse.