Op het terrein van afval- en energiecentrale Twence in Hengelo zijn dit voorjaar twee oehoes geboren. In januari zijn de eieren gelegd en in maart zijn deze uitgekomen. De jonge uilen zijn deze week geringd om in de gaten te kunnen houden waar ze uiteindelijk naartoe vliegen.
Bij Twence broeden al zo’n elf jaar oehoes. Het terrein met hellingen en hoogteverschillen blijkt een perfecte leefplek voor de oehoe. Daarnaast is er voldoende water en voedsel te vinden in de omgeving. Het nest van de oehoe zit verscholen in een bos, dicht bij de vuilstortlocatie. De exacte plek blijft geheim om te voorkomen dat de rust in het leefgebied wordt verstoord.
Er is voor de uilen een speciale nestkast gebouwd en op een aantrekkelijke plek op het Twence-terrein opgehangen. Om de ontwikkeling van de jonge oehoes te volgen, is hier een camera op gezet. Jaarlijks worden de jonge oehoes bij Twence geringd.
In de afgelopen jaren zijn 34 jonge oehoes uitgevlogen. De twee oehoes die in maart uit hun ei zijn gekropen, vliegen waarschijnlijk in september of oktober uit.
De oehoe behoort tot de grootste uilensoort ter wereld en is ongeveer twee keer zo groot als de ransuil. Mede door zijn opvallende verschijning was de oehoe altijd een makkelijke prooi voor jagers. In 1997 heeft de oehoe zich na lange tijd weer gevestigd in Nederland. Het is een beschermde vogelsoort. Jaarlijks komen er slechts acht oehoe paartjes bij.