Op z’n twaalfde meldde hij zich voor het eerst bij het zwembad. Gerrit Prinsen uit Hengelo is inmiddels tachtig. Al die tijd deed hij nog actief mee in de competitie, maar na 68 jaar waterpolo gooide Gerrit dit weekend echt de badhanddoek in de ring. Bij zijn club WS Twente in Borne speelde hij zaterdagavond zijn allerlaatste wedstrijd.
“Ik kan die jongens alleen nog bijhouden als ik ze aan de zwembroek trek. En dat mag niet.” Gerrit straalt voorafgaand aan zijn laatste, maar is ook resoluut: “Ze kunnen me niet meer ompraten. Dit was het. Definitief.”
Een dweilorkest speelt hem toe. Rond het bad staan veel meer mensen dan normaal, speciaal voor hem. Maar er is één waar hij de nadruk op legt. “Mijn vrouw is er al dertig jaar niet meer bij geweest. Ze heeft angst om te vallen en komt daarom nauwelijks het huis uit.” Vanavond is ze erbij - en dat emotioneert de Hengeloër zichtbaar.
Dat hij er zelf nog bij is, is net zo wonderlijk. “Tien jaar geleden kreeg ik een herseninfarct. Was volledig verlamd, kon zelfs niet meer praten.” Hij kwam terug, maar dat kostte een lang en zwaar revalidatieproces.
Zijn persoonlijke badmuts, die hij voor deze bijzondere gelegenheid draagt, vertelt zijn geschiedenis: geboren in 1941, begonnen met waterpolo in 1954. 68 jaar geleden dus, maar drie jaar later – op z’n vijftiende - startte het volgens hem pas echt: “Toen kon ik meedoen bij de bond.”
Het Weusthag-bad, waar hij begon, is nu een visvijver. “Als ze je naar beneden drukten zat je tot je enkels in de blubber. Ging je onder water dan zagen ze je niet, dat was een voordeel. Nu, in een zwembad, kan iedereen je in de gaten houden.” Maar het meest veranderlijk? “De regels. Die veranderen iedere twee jaar.”
In de decennia die volgden was hij als een vis in het water en betekende hij veel voor de club: voorzitter, trainer, scheidsrechter, zwemleraar. Je kunt beter vragen welke functies hij niet heeft bekleed. “Mijn hele leven stond in het teken van de zwemsport.”
Maar het mooiste van waterpolo zit niet in die functies. “Dat zit in de onderlinge vriendschap, het samenzijn.” Veel oude ploeggenoten zijn er niet meer bij, omdat ze zijn overleden. “Die mis ik wel. En soms denk ik: ik ben de volgende.”
Dan vertelt Gerrit een absoluut dieptepunt uit zijn carrière: ploeggenoot en goede vriend Harry Wennink overleed tijdens de wedstrijd aan een hartstilstand. Gerrit was zelf zo’n 34 jaar, Harry rond de 30. “Lang geleden dus, maar ik heb het nog helder op mijn netvlies. Ik heb ‘m twintig minuten gereanimeerd. Hij overleed op de rand van het bad. Altijd als ik in het water stap, denk ik: verdomme Harry, je had erbij moeten zijn.”
Straks speelt hij tegen EZC uit Enschede. Sportief gezien gaat het nergens meer om, zijn WS Twente 5 bungelt onderaan het lijstje. Maar bij deze laatste gaat hij maar voor één ding. “Deze moeten we winnen, anders vreet ik m’n zwembroek op.”
Als je dan je zwembroek moet opeten, is na je laatste wedstrijd wel het beste moment. Maar liever doet Gerrit dat natuurlijk helemaal niet, dus springt hij nog één keer strijdvaardig in het water. Hij ligt mid-voor, zoals altijd. Moet de punten scoren.
Hij komt er na vijf minuten in. Als een oude zeeleeuw ligt hij in het water vlakbij het doel, wachtend op de gouden kans. Die komt na vier minuten: de oude spits krijgt de bal als hij slechts vijf meter van het doel ligt. Zijn harde schot weet de keeper nog maar net te houden.
Al zijn inspanningen en een aantal schietkansen mogen niet meer baten: zijn team verliest met 5-3. Maar vandaag doet dat er niet toe, want het is Gerrits laatste. En daarom krijgt hij – als hij uit het bad komt – een staande ovatie.