Het vinden van kostbare munten is de droom van iedereen die een metaaldetector bezit. Voor Martin van der Beek en Gerben ten Buuren kwam deze droom in 2019 uit. In natuurgebied het Springendal bij Ootmarsum deden ze hun ontdekking. Wat ze toen nog niet wisten is dat deze munten onderdeel waren van een schat met kostbare historische waarde. In Rijksmuseum Twenthe zijn de eeuwenoude kostbaarheden donderdag vertoond aan het publiek.
Toen Twentenaren Martin en Gerben over een akker in het Springendal liepen, ging hun metaaldetector af. Ze vonden enkele middeleeuwse munten en sieraden. Op advies van een andere hobbyzoeker meldden de mannen hun vondst bij PAN, een meldpunt waar amateurarcheologen hun ontdekkingen kunnen aangeven. Maar verder onderzoek moest worden uitgesteld door de coronapandemie.
Vorig jaar werd een veldteam uitgezonden om onderzoek te doen. Al snel werd het duidelijk dat er een unieke schat gevonden is. Volgens Stijn Heeren, docent bij de VU en de projectleider van PAN, werd er iets gevonden wat in Twente niet eerder gevonden is. “Bij het vinden van munten en sieraden zoals deze zijn er drie opties. Een rampschat, een grafbijschrift of de aanwezigheid van een offerplaats. Deze voorwerpen komen uit de zevende eeuw en er is in dit gebied nauwelijks iets bekend over offerplaatsen uit die tijd.”
Heeren noemt de vondst van de Tukkers de grootste schat uit deze periode die bij PAN vermeld is. Volgens hem verandert deze vondst het beeld dat er hiervoor over deze regio was geschetst. “We hadden niet verwacht dit in Twente te vinden. Het wijst erop dat Twente nog belangrijker was dan dat we al dachten in deze periode. Het is een prachtig mooi verhaal geworden.”
Tijdens het onderzoek in het Springendal moest er even gepuzzeld worden. De oorspronkelijke vinders waren geen beroepsarcheologen en de voorwerpen waren gevonden in een natuurgebied. Volgens Heeren is het aan de goede samenwerkingen te danken dat de schat nu in het Rijksmuseum Twenthe ligt.
“De eerste vondst was gedeeld eigendom van Staatsbosbeheer en de vinders en alles wat we daarna vonden was eigendom van de provincie. In principe had een deel van de gevonden munten gewoon verkocht kunnen worden. Gelukkig zijn ze in het Rijksmuseum in Leiden ondergebracht, waarna de munten zijn uitgeleend aan het museum hier in Enschede. Iedereen was het erover eens dat dit in de regio te zien moet zijn.”
Na deze vondst in het Springendal stimuleert Heeren andere hobbyzoekers om met de metaaldetector door de streek te lopen. “Hobby-archeologen in de regio zijn de oren en ogen van archeologen.” Het is daarbij wel belangrijk dat de regels niet overtreden worden. “Stel je op de hoogte van de regels en zorg dat je toestemming hebt van de grondeigenaar. Als iemand toestemming heeft kan ik het onderzoek in een gebied alleen maar toejuichen.”