De gemeente Enschede houdt zich nog altijd niet - of niet altijd - aan de wet bij beslissingen over het recht op huishoudelijke hulp. Dat stelt voorzitter van het Diaconaal Platform. In 1Twente Vandaag schetste hij het verhaal van een inwoner van de stad die door dat platform werd begeleid.
Aanleiding voor het gesprek met Van Veldhuizen was het vanochtend verschenen rapport over die ondersteuning huishouden, zoals het in de Wet maatschappelijke ondersteuning heet. In dat rapport leggen onderzoekers van Berenschot - in opdracht van de Enschedese rekenkamer - de vinger op een aantal zere plekken. Maar de vraag of de Enschedese manier van werken juridisch door de beugel kan, komt daarin niet aan de orde.
‘Wij zijn des duivels”, zei de platformvoorzitter. De reden was niet zozeer dat onderzoek, maar een verhaal uit zijn praktijk waarin de belangrijkste conclusies uit dat onderzoek samenkomen. Met dat juridische aspect, waarover de onderzoekers zich niet specifiek uitspreken. Enschede overtreedt willens en wetens de wet, stelt Veldhuizen, waar inwoners - hoe vervelend dat voor hen ook is - wèl aan wettelijke regels worden gehouden.
Het gaat in dit geval om een inwoonster die recht heeft op ondersteuning in het huishouden. Zij werd door een Wmo-consulent gekort op die zorg, raakte in paniek en trok aan de bel bij het Diaconaal Platform. Veldhuizen bemiddelde, een keuringsarts stelde vast de er juist uitbreiding van uren nodig was en deze mevrouw kreeg een nieuwe beslissing. Vanochtend.
“Tien pagina’s”, vertelde Veldhuizen. “Een lange opsomming van allerlei huishoudelijke taken. Maar nergens ook maar iets over tijd.” Anders gezegd: ook nu nog stuurt de gemeente inwoners een beslissing over hun recht op ondersteuning zonder aan te geven hoeveel uren zij krijgen.
Dat ‘ook nu nog’ heeft alles te maken met een uitspraak van de hoogste rechter in een Enschedese zaak van februari 2019. Die rechter bepaalde dat de gemeente in beslissingen moet aangeven op hoeveel uren inwoners recht hebben. Alleen aangeven wat er moet gebeuren om ervoor te zorgen dat zij in een ‘schoon en leefbaar huis’ wonen - de keuze die Enschede had gemaakt - achtte hij onvoldoende.
De rechter sprak van ‘rechtsongelijkheid’ omdat een objectieve maatstaf voor de recht ontbrak. Dat leidt tot verschillen in de praktijk, onduidelijkheid bij rechthebbenden en een moeilijk, zo niet onmogelijk, te controleren uitvoering van het beleid en de uitvoering van die huishoudelijke hulp.
De gemeente heeft altijd gesteld dat er sinds die uitspraak uren worden vermeld in beslissingen. Veldhuizen spreekt dat tegen. Onder meer op grond van het verhaal dat hij aanstipte in 1Twente Vandaag. “Ze zijn gewoon op de oude voet verder gegaan.” In wat andere bewoordingen was dat ook een van de conclusies uit het onderzoek, waarvan vanochtend het rapport verscheen.
Wat Veldhuizen in het bijzonder steekt, is dat er volgens hem een financiële reden achter deze handelswijze schuilt. Het is een verkapte bezuinigingsmaatregel. “Mensen zijn gekort, al in 2015, en dat gaat gewoon door. Tenzij zij aan de bel trekken, maar dan nog kreeg deze mevrouw een beslissing waar ze geen houvast aan heeft.” Volgens Veldhuizen
Frappant aan dit voorbeeld is dat het hier een situatie betreft waarin dat Diaconaal Platform van Veldhuizen vanaf het begin betrokken was. Veldhuizen daarover: ‘Wij hebben dit plan in alle stilte en met respect en fatsoen in de richting van de gemeente begeleid, maar ze maken fout op fout op fout. Dit is de druppel die de emmer doet overlopen.”
Die emmer bestaat uit allerlei verhalen uit de praktijk van het Diaconaal Platform waaruit blijkt, wat de onderzoekers van de Enschedese rekenkamer ook vaststelden: mensen krijgen te vaak niet de hulp die zij nodig hebben en waarop recht bestaat. Het maatwerk waarop de gemeente hoopte, wordt te vaak niet geleverd. De oorzaak daarvan ligt in het beleid dat de gemeente voert. En de onduidelijkheid die dat met zich meebrengt voor zorgaanbieders en inwoners.
Kwetsbare mensen worden geconfronteerd met een situatie waar de politiek moeite mee heeft, stelt Veldhuizen. Daarmee doelt hij op de financiële druk: de gemeente heeft niet de middelen om die taak van ondersteuning in de huishouding voor iedereen goed uit te voeren.
“Maar dan hadden ze moeten zeggen: ‘Jongens, wij hebben een probleem. Dit moeten we samen oplossen.’ Nu zijn er in het geniep dingen gedaan, die teruggedraaid hadden moeten worden.” En ook dat laatste is, zo stelt Veldhuizen, nog steeds niet altijd gebeurd. Enschede handelt nog steeds buiten de wet.
In het onderzoek van de rekenkamer is niet de vraag gesteld of Enschede zich in de uitvoering van de huishoudelijke ondersteuning wel aan de wet houdt. Dat komt, volgens Veldhuizen, omdat de onderzoekers die vraag ook niet hebben meegekregen.
Er wordt in dat rapport dan ook niet gesteld dat Enschede de wet overtreedt, er wordt wel geconcludeerd dat de rechtsongelijkheid waarover de hoogste bestuursrechter de gemeente over de vingers tikte nog steeds bestaat. De oorzaak wordt ook genoemd: de gemeente heeft - zij het met wat aanpassingen - in hoofdlijn vastgehouden aan de werkwijze die in 2015 werd ingevoerd.
De onderzoekers en de rekenkamer zijn dan ook van oordeel dat de gemeente daar iets aan moet doen. Inwoners - en ook zorgaanbieders - moeten weten waar zij aan toe zijn.
Concreet betekent het dat het recht op hulp in de huishouding niet alleen ‘schoon en leefbaar’ kan zijn, maar ook moet worden uitgedrukt in de tijd die nodig is om dat voor elkaar te krijgen.