Rijksmuseum Twenthe opende een expositie van werken uit de Wilploo-collectie, een met veel zorg en liefde aangelegde particuliere verzameling van Enschedeër Ingrid Blans. Bijeengebracht in een periode van zestig jaar. En daarmee tevens een levensgeschiedenis.
Aanleiding voor de expositie is de aanstaande tachtigste verjaardag van Blans. De Enschedese begon met verzamelen in haar studententijd. Dat leverde uiteindelijk ongeveer duizend schilderijen, litho’s, tekeningen, lino- en houtsnedes en een aantal beeldwerken op.
Een deel daarvan is inmiddels geschonken aan het Twentse museum. Maar in ‘Verglijdend landschap’ zijn ook werken opgenomen die - met zorg - in huize Blans van de muren zijn geplukt.
De Wilploo-collectie is een bonte reis door de tijd, waarbij steeds nieuwe stationnetjes werden aangedaan. Moderne kunst, maar dan alleen in die zin dat de werken zijn gemaakt door kunstenaars uit de 20ste en 21ste eeuw. Daar zitten figuratieve en abstracte werken tussen, gemaakt door kunstenaars van over de hele wereld (al voeren Nederlandse kunstenaars de boventoon). De meesten van hen niet - of op het moment van aankoop nog niet - bekend bij het grote publiek.
Blans kocht op gevoel. De zeggingskracht van het werk, iets dat haar raakte bepaalde de keus. Niet de naam of status van de kunstenaar. Dat is mede een verklaring waarom de collectie relatief veel werken telt van kunstenaars die zijn opgeleid aan de in Enschede gevestigde AKI.
Opvallend is dat Blans veel van de kunstenaars van wie zij werk bezit, kent. En dan echt kent. Je zou de verzameling brieven en kaarten die zij van hen ontving als intergraal onderdeel van de collectie kunnen (moeten?) beschouwen. Een deel daarvan is dan ook opgenomen in de expositie. Kunstgeschiedenis en de levens van verzamelaar en kunstenaars zijn met elkaar verweven.
Daarmee legt de collectie ook stukjes van maatschappelijke en mondiale ontwikkelingen bloot; al die kunstenaars wonen en werken immers ergens en die wereld om hen heen verandert. De invloed daarvan is zichtbaar in hun werk.
Een indrukwekkend voorbeeld daarvan is een serie houtskooltekeningen van Raquel Maulwurf. Een fors doek van de verwoestingen in Beirut roept hier, in Enschede, meteen beelden op van het Roombeek vlak na de vuurwerkramp. Blans kent beide plekken.
De tekeningen van een brandweerman tussen de puinhopen in New York, na 9/11, en van favela’s in Rio de Janeiro zetten je stil bij de geo-politieke aardverschuivingen van de voorbije decennia en het almaar groter wordende verschil tussen arm en rijk.
Soms is het stom toeval dat zo’n collectie glans geeft. Blans kocht kunstwerken met paarden voor een kleindochter met de bedoeling het meisje liefde voor kunst bij te brengen. Daar was een houtsnede bij van de Joodse kunstenaar Samuel Jesserun de Mesquita: ‘paard achter de wagen’. Het ging om een vroege proefdruk van alleen het paard. De wagen werd pas later uitgesneden.
Jaren na aankoop hoorde Blans het verhaal achter dat werk. De houtsnede die zij kocht, werd door vrienden van de kunstenaar gered uit diens atelier op de dag waarop hij werd gearresteerd. Jesserun de Mesquita werd afgevoerd naar Auschwitz en keerde niet terug. De druk van het onaffe werk hangt nu in Rijksmuseum Twenthe.
Maar die Wilploo-collectie is contrastrijk. In een andere hoek hangt een werk van dichter-schilder Lucebert. Kleurrijk en met een kwinkslag, zoals al het werk van die Vijftigers waartoe Lucebert gerekend wordt. Ernaast hangt de echo van die vrolijkheid in de vorm van etsen, litho’s en zeefdrukken van kunstenaars als Jan Roëde, Lotte van der Gaag en Jacqueline de Jong.
Blans is later steeds meer abstract werk gaan waarderen en dus ook verzamelen. Ook daarvoor is een plek in de expositie ingeruimd. Zij noemt ritme, compositie en vakmanschap als elementen die - kennelijk - iets bij haar raakten. Wat voor alle kunst geldt, geldt misschien wel het meest voor niet-figuratieve kunst: alleen wie echt kijkt dringt erin door.
Als er al een gemene deler in de verscheidenheid van de Collectie Wilploo aan te wijzen is, dan zijn het precies die elementen: ritme, compositie, vakmanschap en zeggingskracht. Misschien is dat de reden waarom het is alsof je ruimer gaat ademhalen als je tussen de werken slentert. Ze zijn niet verzameld om de grote namen waarmee ze zijn gesigneerd of de cataloguswaarde, maar uit liefde voor het schone.
‘Verglijdend landschap’. Dat is de vlag waaronder het Twentse museum deze overzichtstentoonstelling maakte. En die vlag past. In allerlei opzichten. Kunstenaars, de wereld, de geschiedenis, mensenlevens - het trekt allemaal aan je voorbij. Dat wil zeggen: als je er even de tijd voor neemt.
‘Verglijdend landschap’ is te zien tot met met 15 mei 2022 in Rijksmuseum Twenthe.