Wat waarnemend burgemeester Theo Bovens betreft, mogen inwoners van - nog even - ‘zijn’ Enschede de trots op stad en regio meer uitdragen. En andersom: Twente mag trotser zijn op Enschede. In de eerste aflevering van Kracht van Enschede typeert Bovens de verbinding tussen de grootste stad en haar ommelanden als zwak.
Enschedeërs zijn trots op hun stad. Tukkers zijn dat op hun stee en wortels. Bovens maakt de vergelijking met Zuid Limburg: er is veel om trots op te zijn, maar dat zeg je niet hardop. Het gevolg is dat Nederland de smoel van Twente niet kent.
Bovens illustreert dat. “Als ik zeg dat ik waarnemend burgemeester in Enschede ben, zeggen mensen: ‘O, in de Achterhoek!’” Veel bonter kun je het niet maken. Je zou als Tukker kunnen wijzen op het onbenul van medelanders, maar Bovens zet daar een zwakke ‘branding’ van het ‘merk’ Twente tegenover. En hij daarbij legt de vinger op een gevoelige plek: de wankelmoedige band tussen Enschede en de regio.
Het duo Enschede-Twente weet elkaar onvoldoende te vinden en daarmee is het scorend vermogen van het team minder dan het zou kunnen zijn.
Dat lijkt in schril contrast met een onderzoek van Wepublic dat bijna een jaar geleden verscheen, waarin het regio-optreden van Twente juist opmerkelijk goed scoorde. Twente had van alle regio’s in het land de meeste subsidiecenten uit Den Haag weten binnen te harken. Maar succesvol subsidiepotjes aanspreken, wil nog niet zeggen dat het land ook weet wie en wat je (waard) bent.
Elke vergelijking gaat wel ergens mank, maar toch: je zou hem kunnen maken met conglomeraat Eindhoven. Brainport Eindhoven stuwt alle omringende dorpen en gemeenten mee in de vaart die zij onder de volkeren maakt. Er is geen discussie over de vraag wie het smoelwerk van de regio vormt; de regio gunt Eindhoven die positie in de wetenschap dat het ook hen smoel geeft. In Twente werkt dat toch een beetje anders.
Bovens zoekt in elk geval een deel van de verklaring voor dat verschil in de geschiedenis. Hij weidt daar niet over uit, maar je kunt je er iets bij voorstellen. De zwarte rook uit talloze pijpen van textielfabrieken, hoogwaardige machinebouw of ambachten en nijverheid: Twentse gemeenten waren afhankelijk van elkaar, maar ook heel verschillend. Ze trokken ander volk en ontwikkelden een wat andere bestuursstijl. Enschede is geen Hengelo of Almelo en zeker geen Haaksbergen, Losser of Oldenzaal.
Die verschillen hebben ook in de recente geschiedenis een wissel getrokken. De Twentestad-gedachte van Enschede’s oud-burgemeester Peter den Oudsten kreeg in Hengelo en Almelo de handen nou niet bepaald op elkaar. Het XL-bedrijventerrein bij Almelo leidt meer dan eens tot politieke discussies over uit te geven kavels, waarbij je niet aan de indruk ontkomt dat lokale sentimenten over elkaar een rol spelen.
Enschede die het voortouw neemt, het grootste jongetje van de klas wil zijn? Het roept al gauw een notie van arrogantie op.
Daarbij speelt ook die volksaard een rol, net als in dat zuidelijke Limburg van Bovens: verbeeld je niet teveel; doe maar gewoon, dat is gek genoeg. Wij hebben het niet zo op stadse fratsen en op pochers. En in Twente heb je dat stempel al gauw.
Daar komt bij dat de meeste Twentse gemeenten - zeker de grotere - de handen vol hebben aan zichzelf. In sociaal-economisch opzicht behoort de oostrand van het land, met dat zuiden en noorden, landelijk gezien tot de zwakkere broeders. Overleven is teveel gezegd, maar de neiging om toch vooral op de eigen ontwikkeling gericht te zijn, is relatief groot. Maar Twente zou meer trots mogen zijn op wat er in Enschede gebeurt en Enschede zou trotser mogen zijn op wat er in Twente gebeurt, zegt Bovens daarover.
Hij legt een verband met het wapen van Enschede, dat hij als speldje draagt. Met trots, zegt hij erbij. “Dat is een hekje, een verwijzing naar Enske, de grensstad. Maar kijk ook eens over de grens, stap over dat hekje heen. Aan de andere kant is het net zo mooi. Denk grensoverschrijdend.”
Een mooi voorbeeld is misschien station Hengelo. Je kunt je verbijten over het feit dat Wilmink’s tekstregel nog altijd waar is - Enschede is wat dat betreft nog altijd het eindpunt - òf 'fier' zijn op het Hengelose station, tien minuten verderop, en helpen om dat internationale allure te geven.
En dan die Twente-branding, hoe lelijk dat woord ook is. Is die werkelijk zo sterk en gezamenlijk als dat onderzoek van Wepublic doet vermoeden? De Twentse Ambassade lijkt een zieltogend bestaan te leiden; op de website van die club prijkt nog altijd de foto van Danny de Vries als directeur. De Vries zelf - inmiddels burgemeester in Oudewater - heeft op zijn LinkedIn-profiel allang een einddatum bij die functie staan: november 2020.
Twente Board-directeur Hans Verbeek behartigt de 'public affairs' van heel Overijssel èn heel Gelderland. Hij zal daarbij vast ook die van Twente meenemen, maar toch… Een Twentse lobby kun je het niet noemen.
Enschede telt inmiddels 160.000 inwoners. Laten dat er over tien jaar 170.000 zijn. Iets meer, misschien. Als smoel voor de regio is dat nog altijd niet uitbundig veel. Twente telt 600.000 inwoners. Ze hebben elkaar nodig, stelt Bovens: die stad en die regio. Het wederzijdse belang is groot. Maar dat moet je wel willen zien èn willen uitventen.
Breken we de drempels die er zijn niet af, zo stelt Bovens, dan doen we Enschede en Twente te kort. En hij heeft een punt.
Hieronder vind je de hele aflevering van 'Kracht van Enschede'.