Het Enschedese college van burgemeester en wethouders heeft in een tien-pagina’s tellende brief aan de gemeenteraad gereageerd op het rapport van de commissie Vonk over de toepassing van de menselijke maat in de uitvoering van sociale wetten in de stad. Aanvankelijk wilde het college het eerste woord aan de gemeenteraad laten, die opdracht had gegeven voor het onderzoek.
In de eerste gemeenteraadsvergadering over dat bewuste rapport is het college toch gevraagd om een inhoudelijke reactie. Daaraan is nu gevolg gegeven. Wethouder Arjan Kampman, aanspreekpunt namens het college, ziet verzoening met het verleden en leren van het verleden als de belangrijkste volgende stappen. Dat zei hij in een persgesprek, eerder vanmiddag.
Dat verleden is beladen. Die commissie onder leiding van professor Gijsbert Vonk heeft een aantal maanden lang de uitvoering van de wetten die bijstand en huishoudelijke ondersteuning regelen onder de loep genomen. Belangrijkste vraag daarbij was welke ruimte die wetten bieden om rekening te houden met persoonlijke omstandigheden van inwoners en of Enschede daar voldoende gebruik van maakt.
In haar eindrapport geeft de commissie aan dat die ruimte er is, maar dat Enschede die ruimte lang niet heeft genomen. Inwoners die afhankelijk zijn van een uitkering waren de dupe. De commissie stelde ook vast dat er ander beleid is ingezet, waarin meer rekening wordt gehouden met die menselijke maat, en doet een negental aanbevelingen om dat proces verder te helpen.
In grote lijnen houdt het college in haar inhoudelijke reactie de deur naar het gesprek met de raad wagenwijd open. Met het idee: we zijn er allemaal bij geweest - raad en college - en we moeten dit in gezamenlijkheid oppakken. De strenge invulling van wettelijke regels in de uitvoering was het gevolg van een democratisch proces.
Het college wijst daarbij ook op de context van die tijd - we hebben het over de jaren in aanloop naar 2015, toen gemeenten de Participatiewet en de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) moesten gaan uitvoeren. Een taak die voorheen bij de provincie lag. Met die overheveling van taken naar gemeenten kortte het rijk het budget met een kwart, waar de provincies jaarlijks al miljoenen moesten bijleggen.
Enschede verkeerde destijds toch al in zwaar weer. De gemeente stond feitelijk onder curatele van het rijk. De kosten voor bijstand en Wmo moesten omlaag, ambtenaren van de ministeries trokken dossiers uit de kasten om te controleren of de stad wel voldoende deed om ervoor te zorgen dat inwoners niet meer dan strikt noodzakelijk gebruik maakten van kostenslurpende regelingen. Deed de stad dat niet, dan kon ze fluiten naar aanvullende rijksgelden, die ze hard nodig had.
Daar kwam bij dat het neo-liberale denken van die tijd weinig ophad met uitkeringstrekkers. Fraude loerde om iedere uitkeringshoek, dat tastte het draagvlak in de samenleving aan en wantrouwen was de norm.
In Enschede leidde het tot ultrastreng beleid, waarbij de grenzen van wat wettelijk kon werden opgezocht en soms overschreden. Dat is oud nieuws, maar niet minder waar. Tegelijkertijd was het effect op de groep inwoners die afhankelijk was van die regelingen groot.
Voilà: de contouren van dat beladen verleden.
De echo daarvan is niet weggestorven. Integendeel. In de eerste raadsvergadering over dat rapport Menselijke Maat ging het er stevig aan toe. Met grote woorden werd de vloer aangeveegd met dat Enschedese beleid. En, in de slipstream, met degenen die daarvoor verantwoordelijk worden geacht. De pijn zit diep. Dat maakt het gesprek erover - zowel politiek als maatschappelijk - heel gevoelig.
Heikel punt daarbij raakt aan een van de aanbevelingen uit dat rapport van de commissie Vonk: erken dat er afscheid is genomen van het strenge beleid uit het verleden en de gevolgen die dat had voor kwetsbare inwoners. Verwijzingen naar de context waarin dat beleid vorm kreeg of naar hardwerkende en welwillende ambtenaren en ingezette veranderingen, hoe terecht ook, lijken al snel een vergoelijking ervan. Verwijten en grote woorden zijn dan te voorspellen.
De Commissie beveelt aan dat de gemeente erkent afscheid te hebben genomen van het strenge beleid dat in het verleden is gevoerd, met verwijzing naar de gevolgen van dit beleid voor kwetsbare groepen en dat de gemeente aangeeft wat de uitgangspunten zijn van het nieuwe beleid dat inmiddels is ingezet.
Tegelijkertijd: die grote woorden brengen een vervolg op de aanbevelingen in het rapport niet dichterbij. Kampman reageerde in het persgesprek geëmotioneerd op de snoeiharde kritiek uit die eerste raadsvergadering over het rapport. “Ik begrijp de emoties, maar laten we het gesprek fatsoenlijk voeren.” Verwijten of beledigingen, zo stelde hij, drijven de partijen die het op moeten lossen alleen maar verder uit elkaar. “We hebben het beest in de bek gekeken, dat vind ik goed. Laten we het beest dan ook in de bek blijven kijken.”
Mochten partijen politieke consequenties willen verbinden aan die grote woorden, dan doen ze dat wat Kampman betreft het liefst snel. “Dan kunnen we verder. Het gaat hier niet om ons, het gaat erom dat we de problemen voor inwoners oplossen.”
Met betrekking tot die erkenning van ‘streng, strenger, strengst’, zoals het college het aan het eind van haar brief aan de raad verwoordt, zit Kampman op de lijn die VVD-raadslid Rachel Denneboom verwoordde tijdens de eerste raadsvergadering over het rapport Menselijke Maat. Het is een van de aanbevelingen van de commissie Vonk; hoe die een vervolg moeten krijgen, is onderwerp van gesprek in de raad. En met de stad.
Kampman typeert het rapport als ‘iets kostbaars, waar we voorzichtig en respectvol mee om moeten gaan’. Wat hem betreft moet het een brug slaan tussen mensen en opvattingen in de gemeenteraad en tussen de gemeentelijke organisatie en de stad.
Naar verwachting zal de raad in de komende weken opnieuw praten over een vervolg. Dat gesprek zal dan vooral gericht zijn op de manier waarop raad, college en stad met de aanbevelingen uit het rapport aan de slag gaan. Doel is om rond maart volgend jaar de belangrijkste kaders voor nieuw sociaal beleid in Enschede te hebben staan.
In maart 2022 zijn er gemeenteraadsverkiezingen. Een nieuwe coalitie en een nieuwe gemeenteraad moeten die menselijke maat dan verder handen en voeten kunnen geven.