Bert Keur werkte als jongeman een aantal jaren in de textielfabriek van Van Heek. Het is niet een periode waaraan hij in z'n latere leven met plezier terugdacht. Sterker nog: als werknemer van Hollandse Signaalapparaten in Hengelo sprak hij er uit schaamte met geen woord over. Toch heeft hij z'n oude vak nu weer min of meer omarmd en spreekt hij er binnenkort graag over tijdens de Enschedese editie van het textielcafé.
Bert Keur was donderdag 4 november te gast in 1Twente Vandaag om te vertellen over de textielcafés, die de komende weken in heel Twente worden gehouden. Tijdens deze bijeenkomsten moeten de verhalen uit het rijke verleden van de Twentse textielindustrie verteld worden, zodat ze voor het nageslacht bewaard kunnen worden. Bedenker is de Hengelose historicus Marco Krijnsen van Twentehoes/Overijsselacademie.
Keur heeft absoluut een mooi verhaal, alleen deelde hij dat decennialang liever niet: "Toen ik na mijn diensttijd bij Hollandse Signaalapparaten aan de slag ging, heb ik nooit gesproken over mijn jaren in de textiel. Ik schaamde me ervoor." Zeker in die tijd keek de gemiddelde Hengeloër neer op inwoners van de textielstad. In elk geval in de beleving van Keur: "Ik kwam uit Enschede en was textielarbeider geweest. Dan begin je in Hengelo direct met twee minnetjes achter je naam."
Meer dan de helft van de Enschedeërs werkte midden vorige eeuw in de textiel. Zo ook Keurs vader en later hij en z'n broers: "Op mijn veertiende moest ik mee met m'n vader. Je ging naar de middelbare textielschool en later de hogere en daarnaast werkte je in de fabriek. Mijn ouders waren nette mensen, maar toch keken ze op tegen Enschedeërs die niet in de textiel werkten. Zelfs tegen de gemeentebode keken ze op, omdat ie een net pak droeg. Mijn drie broers en ik, die allemaal in de textiel werkten, voelden dat ook zo. Toen ik later bij Signaal in directiekamers kwam, zag ik dat dat ook gewoon mensen waren, zoals ik."
Het verschil tussen Hengelo en Enschede was volgens Keur ook wel te verklaren door de manier waarop de bazen omgingen met het werkvolk: "In Enschede investeerden ze niet in hun arbeiders, waar Stork in Hengelo dat wél deed met de metaalarbeiders. In Enschede spanden sommige textielbaronnen samen met de dominee. De directeur zei tegen de predikant: 'Als jij ze dom houdt, houd ik ze arm'."
Het programma van de textielcafés bestaat uit twee onderdelen. Het eerste deel is een soort talkshow, waarbij uitgenodigde gasten worden geïnterviewd. Dit kunnen mensen zijn die nog in de fabrieken hebben gewerkt of mensen die op een andere manier aan de textielindustrie verbonden zijn geweest. Medewerkers van Twentehoes/IJsselacademie zijn aanwezig om de verhalen te inventariseren. Dit oral-history project wordt gebruikt voor een zesdelige podcastserie over de verdwenen textielindustrie in Twente.
Zaterdag is de aftrap van de zesdelige serie textielcafés in Borne, waar Liesbeth Hassink de scepter zwaait over het lokale textielmuseum Het Bussemakerhuis. Ook zij zat op 4 november aan tafel bij 1Twente Vandaag: "Bij de Twentse textiel denken veel mensen als eerste aan Enschede, maar in Borne werd in de zeventiende eeuw al veel handel gedreven in textiel, meer dan in bijvoorbeeld Enschede of Haaksbergen. Tijdens het begin van de industrialisatie rond 1850 mist Borne echter de aansluiting." Wel krijgt Borne rond die tijd met de familie Spanjaard één groot textielimperium binnen de dorpsgrenzen, vertelt Hassink: "Vrijwel elk gezin had banden met Spanjaard. Het is dan ook prachtig dat het eerste textielcafé zaterdag in een volledig gerestaureerd pand van dat voormalige bedrijf wordt gehouden."
Bert Keur kijkt tegenwoordig toch wel met een goed gevoel terug op z'n jaren in de textiel en op het verleden van Enschede: "Als vrijwilliger van de Museumfabriek in Enschede sta ik nog regelmatig achter het weefgetouw. Een soortgelijke als waarop ik in de jaren zestig het weven heb geleerd. Nu vind ik dat we trots moeten zijn op onze geschiedenis."
Na Borne volgen er nog textielcafés in Rijssen (Rijssens Museum) op 13 november, in Almelo (bibliotheek) op 20 november, in Oldenzaal (bibliotheek) op 27 november, in Hengelo (Oyfo) op 4 december en in Enschede (De Museumfabriek) op 11 december. De textielcafés openen om half 2 ’s middags. Het programma begint om 2 uur. De toegang is gratis en aanmelden is niet nodig. Wel word je bij binnenkomst om een geldig coronatestbewijs gevraagd. De textielcafés zijn onderdeel van het Textiel Festival Twente, dat de zes deelnemende musea dit jaar organiseren met tal van activiteiten.