Enschede presteerde jarenlang zwaar onder de (menselijke) maat als het om de uitvoering van de Participatiewet en de Wmo gaat. Kwetsbare inwoners die afhankelijk waren van die regelingen waren de dupe. Maar er gloort hoop: de gemeente heeft de laatste jaren steeds meer afstand genomen van ultra-streng beleid.
Dat is de belangrijkste conclusie die de ‘Commissie Menselijke Maat’ trok na maanden onderzoek. Die commissie hield de uitvoering van de twee belangrijkste sociale wetten tegen het licht: de Participatiewet, die bijstand regelt, en de Wmo die gaat over het recht op hulp in de huidhouding, hulpmiddelen en maatschappelijke ondersteuning.
Al in de eerste alinea van het vandaag gepubliceerde eindrapport staan twee opmerkelijke aanbevelingen. De gemeente ‘kan veranderingen zelf ter hand nemen’ en uitgangspunt moet zijn: ‘alles in een keer goed’. Beide zijn een draai om de oren van de Enschedese politiek, het openbaar bestuur en de ambtenarij.
Over het eerste werd jarenlang gesteggeld: niet Enschede was zo hardvochtig, het was de Participatiewet die zo streng was. Dat argument was steevast de buffer voor kritiek op het strenge beleid. Tot tijdens de laatste raadsdebatten erover aan toe, al koos de raad uiteindelijk unaniem voor het onderzoek dat nu is gedaan.
Hamvraag bij dat onderzoek was: is er ruimte om af te wijken van de strenge landelijke regels en maakt Enschede daar voldoende gebruik van? Dit is het antwoord: ruimte zat en daar is te weinig gebruik van gemaakt.
Met dat ‘alles in een keer goed’ doelt de commissie op een praktijk die ruim een jaar geleden aanleiding was voor een brandbrief van het Diaconaal Platform Enschede aan het college. Die brief werd de spreekwoordelijke druppel die de emmer deed overlopen.
Kern van die brandbrief: de gemeente nam te vaak beslissingen over bijstand of Wmo op het randje van de wet. Of erover. Waren inwoners het er niet mee eens, dan moesten ze maar bezwaar en beroep aantekenen. Zat de gemeente verkeerd, dan werd dat in tweede instantie wel gecorrigeerd door een bezwaarcommissie of rechter.
Het Diaconaal Platform vond die handelswijze ‘onethisch’, vooral omdat veel mensen die afhankelijk zijn van bijstand of Wmo niet in bezwaar gaan - laat staan in beroep. Zij hebben wel iets anders aan hun hoofd of hebben geen idee hoe dat moet.
Die brandbrief leverde een paar gesprekken met het college op, tot dat platform er de buik van vol had. Er was al jaren gepraat. En niet alleen door dat Diaconaal Platform. Ook organisaties als Stichting Sociaal Hart botsten met signalen over misstanden voortdurend tegen een bestuurlijke en ambtelijke muur. De zaak escaleerde werd eind vorig jaar onderwerp van een scherp politiek debat.
Een ander voorbeeld van dat ‘niet in een keer goed’ draait om de beoordeling van het recht op huishoudelijke hulp. Na een hoop gebakkelei in de Enschedese gemeenteraad werden alle huishoudens die recht hadden op hulp opnieuw beoordeeld: ‘schoon en leefbaar’ was de nieuwe norm. Voor veel huishoudens betekende dat een vermindering van het aantal uren hulp.
De Centrale raad van Beroep floot de gemeente begin 2019 terug: ‘schoon en leefbaar’ is te vaag, mensen moeten weten waar zij aan toe zijn. Sindsdien kunnen aanvragers die dat willen hun recht op hulp uitgedrukt krijgen in uren. Maar dat moeten ze dan wel zelf aangeven; nadat er een beslissing is genomen.
De onderzoekscommissie vindt dat die huishoudelijk ondersteuning direct in uren moet worden uitgedrukt. Dat komt feitelijk neer op opnieuw een herbeoordeling van al die Wmo-huishoudens.
Nóg zo’n constatering van de commissie: de kritische buitenwacht van bestuur en ambtenarij is niet voldoende gehoord. De standaardreactie was: ‘we herkennen ons hier niet in’. Daarbij kwam het vorig jaar zelfs tot waarschuwingsbrieven en een aangifte aan de voormannen van het Diaconaal Platform en Sociaal Hart. De onderzoekscommissie refereert eraan in het onderzoeksdeel van haar rapport en hekelt de reflex: het wekt de schijn critici de mond te willen snoeren.
De commissie is wel lovend over het lef van de raad om een onderzoekscommissie in te stellen. ‘Het is naar haar weten de eerste keer dat een gemeenteraad een commissie met kritische leden een onafhankelijk oordeel laat vellen over de uitvoering in het sociaal domein’. Verder stelt de commissie vast dat de gemeente in de laatste jaren steeds meer afstand neemt van het strenge beleid uit het verleden’.
In het rapport wordt het gemeentebestuur - college en raad - opgeroepen om kip en klaar te erkennen dat er afscheid is genomen van het strenge beleid uit het verleden en om duidelijker te maken wat precies de uitgangspunten van het nieuwe beleid zijn.
De kritiek in het eindrapport menselijke maat is niet mals. Maar de onderzoekscommissie spreekt ook vertrouwen uit. Dat lef om in de spiegel te kijken en de ‘grote betrokkenheid’ die de commissie bij velen heeft ervaren, bieden perspectief: Enschede zal de weg naar die gemiste menselijke maat in het beleid weten te vinden, zo stelt de onderzoekscommissie.
De Commissie Menselijke Maat werd in maart 2021 door de gemeenteraad aangesteld om onderzoek te doen. Na jarenlange, aanhoudende signalen vanuit de stad dat honderden mensen in de knel kwamen door streng Enschedees sociaal beleid.
Commissieleden waren hoogleraar sociaalzekerheidsrecht Gijsbert Vonk, ombudsman van Rotterdam Anne Mieke Zwaneveld en Jan Dirk Pruim, raadsgriffier in Almere.