Oude tijden lijken te herleven. Dat wil zeggen: het in de grondwet verankerde ideaal van een goede woning voor iedereen staat onder druk. In de zeventiger jaren van de vorige eeuw ontlokte dat het Amsterdamse PvdA-raadslid Jan Schaefer de beroemd geworden woorden: ‘In gelul kan je niet wonen’. Inmiddels is woningnood een probleem in het hele land geworden. Ook in Twente. Zeven Tukkers uit die stal van Schaeffer namen daarom vandaag deel aan het woonprotest in Amsterdam.
Die zeven Tukkers, onder wie PvdA-fractievoorzitters Yara Hümmels (PvdA Enschede) en Marie-José Luttikholt (PvdA Hengelo) en de Hengelose Annemieke Wissink (voorzitter van de provinciale fractie), stonden met minstens tienduizend anderen in het Amsterdamse Westerpark. Aanvankelijk zou het woonprotest op de Dam plaatsvinden, maar vanwege het aantal aanmeldingen is dat verplaatst.
Het laat zien, zo betoogde Hümmels eerder deze week in 1Twente Vandaag, dat het woonprobleem breed wordt gevoeld. Hümmels schreef een opiniestuk waarin zij een aantal onorthodoxe oplossingen aandraagt waar de politiek in Enschede iets mee kan.
Maar dat woningbeleid is ook een Haagse aangelegenheid. Hümmels was daarom met zes mede-PvdA’ers uit Enschede en Hengelo afgereisd naar Amsterdam om de boodschap dat het radicaal anders moet kracht bij te zetten.
De onderstaande beelden en video’s zijn live-impressies van het woonprotest in Amsterdam. De tekst van dit artikel - over probleem, gevolgen, oorzaken en oplossingen - gaat daaronder verder.
Noot: op 20 september vindt in de Enschede gemeenteraad het jaarlijkse woondebat plaats. Hümmels riep inwoners die het woonprobleem aan den lijve ondervinden op om daar in te komen spreken.
Starters op de woningmarkt - kopers en huurders - zijn vrijwel kansloos, tenzij zij een flinke buidel geld meenemen. Het is wat kort door de bocht geformuleerd, maar het is een feit dat wie een dak boven zijn hoofd wil, zich drie slagen in de rondte zoekt.
Studenten vinden moeilijk een kamer, de prijzen zijn hoog. Woningcorporaties doen naar eigen zeggen hun best, maar wachtlijsten voor sociale huurwoningen zijn lang. Iedere huurwoning die in Enschede vrijkomt, levert tot wel zevenhonderd nieuwe gegadigden op. Wie langer dan een jaar wacht, moet geholpen worden, maar de praktijk is weerbarstig.
Volgens Hümmels komt daarbij dat de afspraken die de gemeente met woningcorporaties maakt niet concreet genoeg zijn. Dat zou blijken uit een analyse van de Enschedese rekenkamer. Daardoor is er onvoldoende zicht op de omvang van het probleem.
De prijzen voor koopwoningen zijn hoog. Zo hoog dat mensen voor een gewone eengezinswoning al gauw bijna een dubbel modaal inkomen moeten inleggen om zelfs maar mee te kunnen dingen.
Eén van de gevolgen is dat de woonlasten voor veel mensen veel hoger zijn dan verantwoord is. Het Nibud berekende dat een huishouden zo’n dertig procent van het gezamenlijke inkomen kwijt zou moeten zijn aan wonen, wil het financieel gezond kunnen functioneren. In de huidige realiteit gaat dat vaak om veel meer, oplopend tot wel vijftig procent. Het gevolg: andere noodzakelijke uitgaven staan onder druk en mensen raken in financiële problemen.
Mensen die in vervelende woonsituaties verkeren - door een scheiding, bijvoorbeeld - kunnen vaak geen kant op. De kansen om binnen een redelijke termijn andere woonruimte te vinden, zijn klein. Dat kan tot spanningen en psychische problemen leiden.
Fijn en passend wonen is langzaamaan steeds meer het privilege van een bovenlaag geworden, die net even wat draagkrachtiger is. Dat geldt zelfs voor studenten; sommige ouders hebben de mogelijkheid om bij te springen, maar dat geldt lang niet voor iedereen.
Dorpen - ook in Twente - waar huizen en tuinen groter en duurder zijn, veranderen in gemeenschappen waar steeds meer voorzieningen verdwijnen. Oorspronkelijke bewoners blijven er zo lang ze kunnen, huizen die na hun overlijden leeg komen, zijn voor hun kinderen vaak onbetaalbaar en worden verkocht aan mensen met geld die graag buitenaf willen wonen.
Huizen zijn handelswaar geworden, in plaats van primair woonvoorzieningen. Pandjesmelkers en speculanten kopen ze op - soms met hele straten tegelijk - in de wetenschap dat er goed geld mee te verdienen valt. Steeds meer woonhuizen zijn eigendom van iemand die elders woont. Die huizen doen niet meer mee in de ‘gewone’ markt: de woningbezitters kunnen vragen wat zij willen.
Ook bij nieuwbouw speelt iets dergelijks. Grond is schaars en dus duur, projectontwikkelaars investeren alleen als er goede opbrengsten tegenover staan. Aan sociale woningbouw wordt het minst verdiend en de druk om duurdere huizen te bouwen, is groot.
Vier jaar geleden, zo stelde Hümmels in 1Twente Vandaag, werd het probleem in Enschede nog niet zo gevoeld. Er werden geen sociale huurwoningen bijgebouwd, we hadden er genoeg. Volgens Hümmels is pas de laatste paar jaar steeds duidelijker geworden dan woningnood niet alleen een randstedelijk probleem is.
In een serie woondebatten die wij begin vorig jaar uitzonden, luidde oud-wethouder in Enschede Dick Buursink (ook PvdA) de noodklok: de sociale huursector dreigde onbeheersbaar te worden.
Banken en hypotheekverstrekkers willen best leningen verstrekken, maar alleen als zij weinig of geen risico lopen. ZZP’ers en andere ondernemers en zelfstandigen, bijvoorbeeld, die al tijden netjes hun huur betalen, kunnen vrijwel nergens terecht voor een hypotheek. Ongeacht hun inkomen. Zij blijven zitten waar zij zitten, niet zelden in woningen die eigenlijk zijn bedoeld voor de sociale huursector.
Iets vergelijkbaars geldt voor talloze ouderen. Ook zij wonen in huizen die eigenlijk veel geschikter zijn voor een gezin. Maar de hypotheek is vrijwel afbetaald en voor elk appartement betalen zij honderden euro’s per maand meer. Ook zij blijven waar zij zitten.
De woningmarkt zit op tal van plekken ‘op slot’, met als gevolg dat wonen een schaars goed is geworden en de prijzen stijgen.
Eigen gemeentegrond moet wat Hümmels betreft beter worden benut. Grond goedkoper maken, betekent dat investeerders toe kunnen met minder hoge opbrengsten. Maar ook grond in erfpacht uitgeven, kan een manier zijn om mensen die geen eigen vermogen hebben toch een kans te bieden.
Hümmels wijst zelfs naar grond dat niet in gemeentelijk eigendom is. In Enschede liggen verschillende terreinen al jaren braak. De gemeente zou een bouwplicht kunnen opleggen, pressiemiddelen kunnen verzinnen om ervoor te zorgen dat die grond beschikbaar komt voor goedkopere - of tijdelijke - woningbouw.
Diverse steden kennen inmiddels een zelfbewoonplicht - dat houdt in dat de eigenaar van een woning verplicht is daar ook zelf in te wonen. Voor het Centrumkwadraat geldt zo’n plicht inmiddels ook in Enschede. Uitbreiding van zo’n maatregelen naar andere delen van de stad, is een manier om te voorkomen dat steeds meer woningen in handen vallen van investeerders en pandjesmelkers.
Parallel aan die bewoonplicht ligt een opkoopverbod, een maatregel waarmee gemeenten delen van de stad kunnen aanwijzen waar niet zomaar meerdere huizen mogen worden opgekocht door speculanten. Enschede kent zo’n verbod nog niet, maar Hümmels wil alvast weten wat de stad daarmee zou kunnen.