Dinsdag 24 augustus gaan de Paralympics van start, maar je zult dit keer vergeefs zoeken naar Johan Reekers. De Haaksbergenaar is er voor het eerst in jaren niet bij; er waren bij de kwalificaties een paar Nederlanders beter dan hij. Vanaf 1976 deed de geboren Enschedeër liefst negen keer wél mee aan de Paralympics. Zo bijzonder vindt hij dat overigens niet: “Als ik het niet leuk meer vind, dan pas stop ik. Of als ik niet meer mee kan met de kopgroep. Zo ambitieus ben ik dan ook wel weer.”
Het wrange is dat Reekers (63) tijdens de WK handbike in Portugal op zijn afstanden 5e en 6e werd. Hij is dus wereldtop. Er zijn alleen een paar Nederlanders net iets beter. “Ik sta nog wel op de reservelijst, dus als er iemand een blessure oploopt of corona krijgt voor 31 augustus, de dag van de wedstrijd, dan word ik alsnog ingevlogen. Maar daar hoop ik niet op. Ik misgun de andere deelnemers niks.” Ondertussen blijft hij gewoon doortrainen. Er komen altijd weer mooie wedstrijden aan en Parijs is niet ver; de Olympische Spelen worden daar al over 3 jaar gehouden.
Johan, die zonder benen werd geboren, is al twintig jaar wereldtop op de handbike. Daarvoor was hij meer dan twintig jaar actief als zitvolleyballer. “Ik sport al van jongs af aan. Het heeft me geholpen bij de acceptatie van mijn handicap. Het zorgt dat je een sociaal leven krijgt en niet alleen maar tussen andere mensen met een beperking bent.” De beenprotheses die hij vanaf zijn vierde heeft, waren daarbij ook erg belangrijk: “Als ik loop zie je nauwelijks iets aan mij, maar - en dat klinkt misschien gek - in een rolstoel voel ik me gehandicapt.”
Zijn eerste spelen waren in 1976 in Montreal, Canada. Daar deed hij mee aan de technische atletieknummers kogelstoten, speerwerpen en discuswerpen: “Zitvolleybal was toen nog niet paralympisch. Ik vond die technische nummers niet zo geweldig.” Hij lacht: “Het was ook stukken minder professioneel als tegenwoordig: zo moest je de dingen die je weggooide zelf weer ophalen.”
Vanaf 1980, de eerste en enige Paralympics in Nederland, stond zitvolleybal op de agenda. Toen kwamen de jaren waarin Nederland, met Johan Reekers in de basis, twee keer goud en een keer zilver won. “Die eerste keer dat we goud pakten, op Papendal in Arnhem, was geweldig. Vijfduizend man op de tribune en de finale was live op tv!” Na de spelen van Sidney was Reekers uitgekeken op het volleyballen en stapte hij over op de handbike. Daarmee won hij één keer brons op de spelen.
De grootste verschillen tussen de Paralympics in de beginjaren en nu is volgens Reekers de gegroeide acceptatie van gehandicapte sporters wereldwijd (‘niet alle landen stonden of staan open voor dingen die anders zijn’) én het feit dat de materialen zoveel beter zijn geworden: “De eerste handbikes hadden bij wijze van spreken nog houten wielen en tegenwoordig rijd ik op een fiets die volledig van het lichtgewicht materiaal carbon is gemaakt.”
Reekers, die tot tien jaar geleden nog een gewone baan had naast het topsporterschap, kan tegenwoordig met hulp van het NOC*NSF leven van de sport: “Maar dat betekent wel dat ik nog wel 20 tot 25 uur per week moet trainen en daarnaast verzorg ik in het hele land clinics voor onder meer basisscholieren. Ik heb een voorbeeldfunctie, vind ik. Daarbij hoort dat ik gezonde kinderen laat zien hoe anders sporten met een handicap is. Maar ook hoe leuk het is. Ik vind het altijd weer mooi als die kinderen na afloop zeggen dat ik hen de mooiste gymles ooit heb bezorgd. En zonder dat ze het in de gaten hebben, zijn ze er ook nog iets wijzer van geworden.”