Er ligt een direct verband tussen het slepende conflict dat de Enschedese ondernemer Gertjan Ardesch met de gemeente heeft en de verkoop van Spinnerij Oosterveld aan Walas BV. Dat blijkt uit documenten die de gemeente heeft vrijgegeven na een Wob-verzoek.
Ardesch was huurder van De Spinnerij en verleende facilitaire diensten aan de gemeente, die lang eigenaar was van het voormalige textielpand. Enschede wilde van onrendabel vastgoed af en vond in projectontwikkelaar Walas een geïnteresseerde koper, die op dat moment alleen de middelen voor die transactie nog moest zien te vinden. Ardesch deed onderzoek naar de potentiële nieuwe eigenaar en trok aan de bel: Walas was allesbehalve een betrouwbare partij.
Vanaf dat moment ging het mis in de verhoudingen tussen de ondernemer en de gemeente. Het leidde uiteindelijk tot een rechtszaak, op oneigenlijke gronden aangespannen door de gemeente. De rechter stelde Ardesch in 2019 op alle punten in het gelijk, maar dat liet onverlet dat hij vrijwel alles kwijt was.
In april van dit jaar bleek dat Ardesch destijds niet zonder reden waarschuwde voor Walas: directeur Gerben van Straaten werd in april van dit jaar beschuldigd van het wegsluizen van miljoenen via De Spinnerij. Kort nadien overleed de CEO van Walas onverwachts.
Ardesch zoekt het motief voor de manier waarop de gemeente met de zaak is omgesprongen bij de vragen die hij in 2016 hardop stelde. Over de betrouwbaarheid van vastgoed-goeroe Van Straaten en diens Walas, maar ook over het ambtelijk en bestuurlijk handelen met betrekking tot de verkoopconstructie. Over een vergelijkbare transactie tussen Walas en de gemeente Heerlen velde de Heerlense rekenkamer in 2013 al een stevig oordeel over dat bestuurlijk handelen.
Ardesch’ verwijzing naar dat rapport en naar een vernietigend artikel in Vrij Nederland was slecht nieuws voor zowel de gemeente en Walas, als voor de op stapel staande verkoop.
Uit opgevraagde stukken over een betalingsregeling met Ardesch die de gemeente eind 2016 zonder reden stopzette, blijkt nu dat er inderdaad een rechtstreeks verband is tussen de overname van De Spinnerij door Walas en het conflict uit die periode tussen Ardesch en de gemeente Enschede. Dat verband werd eerder dit jaar door verantwoordelijk wethouder Jeroen Diepemaat nog ontkend: de rechtszaak tegen Ardesch ging om een huurgeschil. De verkoop van De Spinnerij zou daar los van staan.
Maar in een mailwisseling tussen twee ambtenaren van de Afdeling Vastgoed van de gemeente Enschede wordt die link wèl gelegd. Daarin wordt gesproken over de noodzaak snel te starten met een incassoprocedure tegen Ardesch met het oog op het einde van diens huurcontract met de gemeente. ‘Zoals je leest is het afhankelijk van hoe graag de debiteur [i.c. Ardesch, red.] in het pand wil blijven of hij weet hoe de “incasso vertragingstechniek" werkt of deze zaak voor 1-7-2017 is afgerond.’
Ardesch’ huurcontract eindigde per 1 juli 2017. Maar het contract bevatte een clausule die de mogelijkheid bood dat contract te verlengen. Een dagvaarding voor een incassoprocedure zou de kans op zo’n verlenging blokkeren.
Even verderop in diezelfde mail wordt gerept over een vraag van de opsteller over de overname van De Spinnerij van de gemeente Enschede naar Walas in 2017. ‘Deze datum is natuurlijk zeer interessant voor bovenstaand verhaal’.
Walas zou De Spinnerij per 1 april 2017 overnemen van de gemeente, drie maanden voordat het huurcontract met Ardesch eindigde. Huurders hebben rechten. Ook als er een nieuwe eigenaar komt. Ardesch huurde bij de gemeente, na overname zou hij huurder van Walas zijn.
Of met dat ‘deze datum’ in deze mail nou 1 april of 1 juli wordt bedoeld, duidelijk is dat de overname van De Spinnerij door Walas meespeelde in de wens om dan van de huurder Ardesch af te zijn. Sterker: die wens was leidend voor het traject dat in oktober werd ingezet, zo blijkt uit deze mailwisseling.
Een week later, op 31 oktober 2016, verzoekt de gemeentelijke vastgoedafdeling Deurwaarderskantoor Enschede maximale spoed achter de zaak te zetten.
Uit een andere mailwisseling tussen de gemeente en het deurwaarderskantoor uit datzelfde Wob-verzoek blijkt dat de gemeente Enschede in dit traject bovendien geen ruimte meer wilde laten voor een betalingsregeling. ‘Daarnaast willen wij geen betalingsregeling met deze debiteur [i.c. Ardesch, red.] maar dat hij de volledige openstaande vordering in zijn geheel direct betaalt’.
Ardesch was het oneens met de gevorderde bedragen en begreep niet waarom de lopende betalingsregeling was stopgezet. Hij probeerde bij zowel het deurwaarderskantoor als later bij de gemeente daarover in gesprek te komen, maar de deur werd dichtgehouden.
In de rechtszaak bleek dat er van die vorderingen weinig klopte en dat Ardesch gelijk had waar het om de huurbedragen ging. De rechter vond evenmin grond voor het stopzetten van de betalingsregeling, zoals de gemeente die in oktober 2016 in gang zette. Ardesch was alle termijnen en zijn reguliere huurverplichtingen nagekomen.
De gemeente heeft tot op heden altijd volgehouden dat het incassotraject en de rechtszaak tegen Ardesch in gang zijn gezet omdat de ondernemer niet aan betalingsverplichtingen voldeed. Die lezing staat haaks op het oordeel van de rechter en de feiten uit het dossier van deze zaak.
Op dit moment valt uit de stukken niet met zekerheid op te maken of er sprake was van een administratieve chaos, waardoor betalingen van Ardesch niet of foutief zijn geboekt, of een met opzet georkestreerd traject om van een lastige huurder en klokkenluider af te komen.
Vast staat wel dat de gemeente heeft vastgehouden aan een dubieus overnametraject met een onbetrouwbare partij. En dat er een gerelateerd en parallel proces is gestart om ervoor te zorgen dat degene die dat aankaartte niet met die overname mee zou gaan.
In de beantwoording op vragen over de kwestie heeft de gemeente tot op heden vastgehouden aan haar alternatieve lezing. Zonder die nader te onderbouwen. Wethouder Diepemaat wilde in een reactie voorafgaand aan deze publicatie niets toevoegen aan wat al eerder in deze zaak is gezegd.