Boekeloër haalt gram in rechtszaak: gemeente draait op voor opruimkosten drugsvaten
Een gedumpte trailer met daarin 76 vaten drugschemicaliën moesten in november 2018 van een perceel in Boekelo worden verwijderd. De gemeente Enschede wilde de opruimkosten van 60.000 euro op de bewoner verhalen, maar draait daar nu zelf voor op.
Dat bepaalt de Raad van State, waar de Boekeloër in hoger beroep ging tegen de dwangmaatregel. Uit de uitspraak blijkt dat de gemeente haar dossier niet goed voor elkaar had en het spoedeisende belang van de opgelegde bestuursdwang, een zware maatregelen, niet kon aantonen.
Tientallen vaten chemicaliën
De politie, brandweer, milieu-inspectie en de gemeente hadden tussen 7 en 9 november hun handen vol aan de vondst van de chemicaliën. De bewoner van het adres in Boekelo had een vage kennis toestemming gegeven om twee afgesloten trailers voor een paar dagen op zijn terrein te parkeren. Toen de opleggers bleven staan en de contactpersoon onbereikbaar was, besloot de veehouder een kijkje te nemen. In de trailer trof hij tientallen vaten aan.
Gemeente grijpt hard in
De Boekeloër meldde zichzelf bij de politie. Toen de inspectie begon bleek één oplegger buiten zijn medeweten al opgehaald. In de achterbleven trailer werden 76 vaten aangetroffen met in totaal 14.400 liter chemicaliën die worden gebruikt als grondstof voor de productie van de drug MDMA.
De gemeente Enschede heeft daarop de bewoner een deadline van zo'n drie dagen gesteld om een afvalverwerkingsbedrijf te vinden, inclusief plan voor het opruimen van de chemicaliën. Toen hij enkele dagen respijt vroeg is er bestuursdwang toegepast. Dat betekent dat de gemeente de gedumpte trailer en vaten zelf heeft laten opruimen, op kosten van de Boekeloër. De vaten zijn enkele dagen door een beveiligingsbedrijf bewaakt en uiteindelijk op 15 november verwijderd.
Spoedeisend belang?
In het hoger beroep dat de Boekeloër tegen zijn straf aanspande, blijkt dat de gemeente Enschede onjuist heeft gehandeld. De perceeleigenaar is niet voldoende in staat gesteld om de drugschemicaliën zelf op te ruimen. Dat het door de gemeente ingehuurde bedrijf Dirmar Seon pas op 15 november met het opruimen begon, wijt de gemeente aan de zorgvuldigheid die in acht moest worden genomen.
Volgens de gemeente is er hard ingegrepen, omdat de vaten bol stonden en er daardoor groot risico was op lekkage en ernstige milieuschade en gevaar voor de volksgezondheid. Maar in de het procesdossier ontbreken bewijzen daarvoor. Wel blijkt uit foto's van de opruimactie dat het met de genomen beschermingsmaatregelen wel meeviel. Aan de tafel waar de chemicaliën werden bemonsterd, zou zelfs zijn geluncht.
De Raad van State draait de opgelegde bestuursdwang en bijbehorende besluiten terug. De Boekeloër hoeft de opruimkosten dus niet te betalen.
Gerelateerd
