Na bijna zes jaar burgemeesterschap van Enschede kondigde Onno van Veldhuizen gisteren aan te stoppen. In de aanloop naar een tweede ambtstermijn. In een open brief stelde hij ‘niet meer zo onbarmhartig hard in de volle openbaarheid’ te willen werken en sprak hij van een ‘nieuwe bestemming’. Wij spraken met Van Veldhuizen over zijn vertrek en die brief.
Van Veldhuizen is maanden uit de running geweest, geveld door corona. Bij terugkeer als burgemeester bleken er wat panelen te zijn verschoven. “Er waren bij terugkomst toch een paar dingen waarvan je merkte: die vind je toch minder leuk dan gedacht”, zegt Van Veldhuizen daar over. Dat, in combinatie met een andere deur die openging, heeft hem ‘genoopt te kiezen’.
Over die nieuwe bestemming wil Van Veldhuizen vooralsnog niets kwijt. Over de route naar de aankondiging van zijn vertrek, was hij openhartig. “Er kwamen lijntjes bij elkaar die me noopten te kiezen.” Een van die lijntjes zijn de schaduwzijden van het burgemeestersambt. Van Veldhuizen spreekt over het glazen huis en de onvrijheid die daaraan eigen is. “Dat is mijn hele leven zo geweest en dat deed me nooit zoveel. Maar toen ik terugkwam, merkte ik: nou, dat doet me wèl wat. Maar dat heb ik nog niet helemaal verteerd, hoor.”
Ook die andere keerzijde van een positie als de zijne - het omgaan met een nooit aflatende stroom van kritiek - kreeg een ander gezicht. “Kritiek is niet mijn grootste talent. Ik heb er ook nooit een talent voor willen ontwikkelen. Je kunt niet empatisch en van tefal en plastic zijn.” Van Veldhuizen stopte al eerder met Twitter en Facebook. “Als je ziet wat daarop allemaal verschijnt, daar kom je niet lekker uit. Maar ik ben niet de enige die daar schoon genoeg van heeft.”
Als het over Enschede en Twente als middelpunt van Europa gaat, over de versterking van de banden die verder reiken dan de oostgrens, wordt Van Veldhuizen wat emotioneel. “Ik heb het heerlijk gevonden om daar aan te werken. Als zoon van een Nederlandse vader en een Duitse moeder ben ik daar misschien ook wel een beetje voor gemaakt.” Wat hem betreft liggen daar de kansen voor de regio.
Twente is wat ‘groter en gezamenlijker’ geworden, maar blijft een ‘kwetsbaar kind’, stelt Van Veldhuizen. Hij refereert aan het befaamde gedicht van Willem Wilmink waarin Enschede ‘het eindpunt van de trein’ is. “Dat gedicht moet je regel voor regel omschrijven”, zegt hij, voorbij zijn burgemeesterschap kijkend. “Maar als je goed leest, heel veel is er al niet meer of in iets positiefs omgezet.”