Ook huisartsen zijn inmiddels gestart met het toedienen van covid-vaccins. Afgelopen donderdag werden de bestellingen bezorgd, vrijdag werden de eerste prikken op huisartsenposten gezet. Maar de opkomst was beduidend lager dan gehoopt. “Het advies van de gezondheidsraad heeft veel twijfel gezaaid”, stelt huisarts en vertegenwoordiger van de Twentse huisartsenkoepel Thoon Marieke Nijhof.
Nijhof had vrijdag 190 vaccinaties op de planning staan. Van die initieel opgeroepen groep kwamen er 99 opdagen. De percentages onder Twentse huisartsen, zo leerde een inventarisatie na het weekend, variëren enigszins, maar het beeld is overal dat patiënten aarzelen. Zo’n twintig tot veertig procent van de mensen die een uitnodiging ontvangen, laat het afweten.
Huisartsen vaccineren de eigen patiënten van 60 tot 65 jaar en jongere mensen met een BMI van boven de veertig of het syndroom van Down. Het toegewezen vaccin is dat van AstraZeneca, en juist daarover ontstond eind vorige week onrust. De gezondheidsraad adviseerde geen mensen meer in te enten met dat vaccin die jonger zijn dan zestig jaar. Maar de bestellingen waren al gedaan.
Met dat advies viel de groep mensen met overgewicht en Down af. “Maar dat is een klein deel van het totaal”, stelt Nijhof. Het zijn vooral de vaccins die waren bedoeld voor de zestig-plussers die onrustig zijn geworden die nu blijven liggen. “We hebben nog een aantal mensen van 66 en 67 benaderd en een klein deel toch nog kunnen inenten, maar de rest van de vaccins ligt in de koelkast.” Het zijn juist die zestig-plussers die het meest kwetsbaar zijn. De gemiddelde leeftijd van covid-patiënten op de IC’s is 63.
Op zich blijven die vaccins een tijd goed - een half jaar, volgens de deskundigen. Maar de gedachte is natuurlijk dat die bevolkingsvaccinatie zo snel mogelijk is afgerond. “Daar helpt de onrust van de afgelopen week niet bij”, vindt Nijhof, die daarmee collega’s in het land die kritiek uitten bijvalt. Bijkomend probleem is dat vaccineren ten koste gaat van de reguliere dagzorg van huisartsen. “Die willen wel”, stelt de Enschedese huisarts, “maar het is soms lastig te plooien.” Op het moment dat er een inhaalslag gemaakt moet worden - al dan niet met een ander vaccin - drukt dat opnieuw op de beschikbare tijd.
Op dit moment is onduidelijk wie die inhaalslag moet gaan uitvoeren: de huisartsen of toch de GGD’s. Datzelfde geldt voor de vraag wie straks de jongere groepen gaat prikken. En met welk vaccin. Nijhof kreeg inmiddels ook signalen van ouderen die ook afzien van inenting met het nieuwe, Nederlandse Janssen-vaccin. Ook daarover ontstond onrust, eind vorige week.
Woensdag is er een nieuwe prikronde bij huisartsen. Nijhof hoopt vooral dat dan de eerste onrust voorbij zal zijn. “Mensen zijn vorige week overvallen door het nieuws. Ze hebben niet de gelegenheid gehad om er met anderen of hun arts over te praten, om de voor- en nadelen tegen elkaar af te wegen. Deze dagen moeten we gebruiken om dat goed uit te leggen: de risico’s van covid zijn veel groter dan die van het vaccin, vooral voor deze groep. Maar het blijft de keus van de patiënt.”