’t Was kantje boord. Corona hield huis in het lichaam van burgemeester Onno van Veldhuizen. “Ik ga het niet alleen redden”, zei hij vlak voor zijn ziekenhuisopname tegen zijn vrouw. “Dramatisch en heftig”, omschrijft hij die periode. Ruim vier maanden duurde het herstel, nu mag hij weer beginnen. Voor vijftig procent, dat wel. “Ik ben blij dat dit weer kan, maar ’t is wel spannend.”
Hij weet nog precies hoe het begon. “Ik was twee weken niet echt te pas. Braampje in de keel. Was weer aan het fietsen, ging wel goed, maar voelde: er is iets. Geen idee wat.”
Wat volgt is een negatieve test. Niks aan de hand dus, lijkt het. Dan toch. Kuchjes, longontsteking en daarbovenop allergie voor antibiotica. “Je wordt voor corona geholpen op een manier waar je niet tegen kunt. Dan gaat het hard. Ik was doodziek. Ik ga het niet alleen redden”, zei ik tegen m’n vrouw.
Dat gevoel klopt; in het ziekenhuis wordt het spannend. “Bizar dat ik het kreeg. Ik ben een heel fitte vijftiger. Onwerkelijk. Op een ochtend komen twee doktoren aan m’n bed. Als het zo doorgaat gaat u echt naar de Intensive Care. Emotioneel wilde ik dat niet. Ik ben niet bang voor de dood, maar ben er ook niet klaar voor.”
Over wat Van Veldhuizen toen meemaakte en voelde, schreef hij een open brief aan de inwoners van Enschede. In het interview dat hieronder ook op video is opgenomen, leest hij een passage voor.
‘Nooit was ik méér in mijzelf; ik ben afgedreven, verwaaid in een ongekende storm naar een donker land. Ik vlieg in mijn koorts door een vernietigd landschap, waar hier en daar door kieren een zwak geel licht schijnt en soms een vreemd blauw licht pinkt.
‘Ja, zo is het’, denk ik en ben terug bij mijn rusteloos pompend hart, de hoge bloeddruk, de twee tellen in- en twee tellen uitademen. Vijf dagen 40 graden koorts. Ik voel hoe ik aan mijzelf ontglip, los moet laten, af moet haken en dat nog steeds absoluut niet wil. ‘Nee, we gaan niet in coma.’
“Ik was doodziek en kwam er doorheen”, kijkt hij terug. “Ik kreeg ontzettend veel warmte. Ik ging schrijven en dat heeft me geholpen het te verteren. Ik ben nog nooit zoveel aangesproken.” Er kwamen reacties op de open brief uit Enschede en Hoorn, de vorige standplaats van Van Veldhuizen. “In Hoorn zeiden ze: Het is net of je terug was, iedereen heeft het erover.” Al die reacties, de warmte van mensen die om hem heen staan, helpen hem bij het herstel dat ruim vier maanden duurt.
Herstel? Van Veldhuizen zet er zelf een vraagteken bij, want het is maar de vraag wat hij er verder nog aan over houdt. “Ik heb er blijvende gehoorschade aan overgehouden.” Daar sta je dan: “Heb een bril, ben kaal en dan ook nog een gehoorapparaat. Daarvoor ging ik naar Borne, omdat ik niet in Enschede te zien wilde zijn. Zover was ik niet. Ja, je kunt druk zijn met ziek zijn.”
Er is meer. Een van zijn grote passies is zijn racefiets en de grote wielertochten die hij maakte. “Fietsen gaat niet meer lukken zoals voorheen, maar is op dit moment ook niet zo belangrijk. Mijn hartslag is gelukkig weer normaal. Ik liep een maand lang rond met 90 of hoger. Heb nog kleine longetjes. De fysiotherapie leek op een Russisch strafkamp, maar het hielp wel. Ik ben alle dagen bezig geweest met terugkomen.”
Het is niet dat de burgemeester verdrietig of boos is dat het hem juist overkwam. Je hebt er gewoon mee te doen, vindt hij. “Bij deze dreun was ik in staat om te zeggen: dit is het.” Daarom ging hij ook meteen fanatiek aan het werk om terug te vechten of in zijn eigen woorden: “Ik wilde de ziekte een klap in z’n bek geven.” Op 4 november kwam hij uit het ziekenhuis weer thuis en op 5 november zat hij op de roeimachine. “Dom”, zegt hij achteraf. “De eerste zes weken elke dag vijf minuten oefenen, twee minuten rust, vijf minuten oefenen. Als ik dat een paar keer kon doen, had ik een goede dag.”
Toen Henk Jan Meijer zijn taken overnam, omdat er gewoon niets anders opzat, voelde dat als een nederlaag, als falen. “Ik vind het moeilijk dat hij mij verving. Het is wel mijn stad hè. Die pijn zat erachter. Natuurlijk, het gaat om de stad, die moet door. Je bent volstrekt vervangbaar. Het is een ontzettende luxe dat er iemand staat die het overneemt Toch is het niet leuk. Ik weet echt wel dat zulke gedachten over falen niet terecht zijn, maar het voelde wel zo. Dat komt ook, omdat ik het een eer vind om dit te doen. En dan is het ook nog niet de makkelijkste periode voor de stad.”
“Ik wil door, er niet de hele tijd in blijven hangen. Erover praten helpt enorm. Heb al die maanden veel gelezen, geschreven en nagedacht. Er stroomde zoveel binnen dat ik een kleine delicatessen-, bloemen- en boekenwinkel kon beginnen. Ik heb er misschien wel twaalf boeken gelezen. En langzamerhand kijk je weer op de app van het Veiligheidsberaad, je leest over de avondklok, de toeslagenaffaire en wilt weer aan het werk.”
Toch kan dat nog bepaald niet op de manier die hij graag zelf zou willen. Voordat corona hem velde, zette Van Veldhuizen makkelijk 70 tot 80 uur per week weg. Als hij maandag weer begint, wordt het voorlopig voor vijftig procent. “Ik zal me moeten aanpassen. Alles wat ik niet moet doen, doe ik even niet. Anderen nemen taken van me over. En als het niet gaat, ben ik de eerste om dat te zeggen. Maar ik kom terug. Ik ben een knokker, iemand met gas erop.
Binnenkort staat hij voor zijn tweede termijn van nog eens zes jaar burgemeesterschap van Enschede. “Trek ik dat nog? Die vraag heb ik me ook gesteld. De toekomst ken ik niet, ik ga er met vertrouwen in. Ben ik dezelfde als voor corona? Dat gaan we zien. Ik ben gewoon gepassioneerd. Ik houd van de stad, ik houd van Twente, van al die dingen die langskomen. ‘k Ben blij dat het weer kan, het is een feestje om alle dierbare mensen weer terug te zien. Ik heb er zin in.”
Bekijk het complete diepte-interview hieronder:
Het complete gesprek over de terugkeer van Onno van Veldhuizen als burgemeester van Enschede is ook te beluisteren als podcast in de serie Eindeloos Enschede. Deze is te vinden op platforms als Spotify en Apple Podcast.