Verloren zoon kan borst nat maken in Olympisch kwalificatietoernooi
Een ‘klein wonder’ en een ‘minimale kans’. Zo omschreef waterpoloër Jorn Winkelhorst de waarschijnlijkheid dat het Nederlands team zich volgende week gaat kwalificeren voor de Olympische Spelen komende zomer – áls de spelen doorgaan natuurlijk. Dat de Hengeloër zelf van de partij is op het Olympisch kwalificatietoernooi (OKT), vanaf zondag in Rotterdam, is al een klein wonder. Hij vertelde er dinsdag 9 februari over vanuit z’n ‘bubbelhotel’ in de Zeister bossen.
Vorig zomer stond hij op het punt zich te laten naturaliseren tot Duitser. Bondscoach Harry van der Meer en de 29-jarige midvoor in dienst van het Duitse topteam Waspo Hannover hadden onenigheid gehad en Winkelhorst zag zich niet meer voor Nederland uitkomen. Duitser worden bleek echter een stap te ver, vertelde hij destijds al: “Dat was veel te impulsief. Toen ik de naturalisatieprocedure in gang wilde zetten, kwamen er heel veel emoties bij mij los. Mijn trots om Nederlander te zijn, bleek uiteindelijk toch veel sterker dan mijn wil om Duitser te worden en daarmee de kans open te houden om naar de Olympische Spelen te gaan.”
Die kans is nu er toch ineens weer, maar dan gewoon als Nederlander. Eind vorig jaar gingen Winkelhorst en de bondscoach weer met elkaar in gesprek en alle obstakels om weer voor Oranje uit te komen werden uit de weg geruimd: “Wat er precies is afgesproken, is iets tussen mij en de staf. Maar feit is dat ik vanaf nu weer in het bad lig met m’n mede-internationals”, lacht hij via een zoomverbinding.
Dat ze hem erbij willen hebben, spreekt voor zich. De Hengeloër is de enige Oranjespeler die in een buitenlandse competitie uitkomt. Een deel speelde al in de Nederlandse competitie en de rest is na de corona-uitbraak teruggekeerd naar Nederland, om hier bij een club te gaan spelen. “Voor die jongens was dat geen probleem. Elke club is blij met een in het buitenland spelende international. Ik zit echter prima in Hannover. De afstand naar Hengelo is per auto goed te doen.”
Sinds vorige week maandag zitten de spelers in een KNVB-hotel in Zeist en trainen ze iets verderop in het zwembad. Alles in de bekende bubbel. “Dat gaat prima. We hebben alles bij de hand. Het enige dat ik mis is mijn gezin.” Winkelhorst heeft een zoontje en hij en z’n partner verwachten in april een tweede kind.
Aan het OKT doen 12 landen mee, 3 ervan verdienen een ticket voor de Olympische Spelen. De kans dat Nederland daarbij zit, schat de Hengeloër op 1 op 4: “Er doen met Kroatië, Montenegro en Griekenland een paar echte toplanden mee, maar uiteindelijk denk ik dat iedereen evenveel kans maakt. Als binnen een team 3 spelers een positieve coronatest overleggen, is het team gediskwalificeerd. Dat kan ons overkomen, maar ook één of twee van die toplanden. Dat laatste zou ons natuurlijk niet slecht uitkomen”, glimlacht hij.
Met zijn trainingsfitheid zit het wel goed, maar of hele wedstrijden een probleem worden voor hem of de rest, dat weet niemand. “Mijn laatste wedstrijd was eind december, een Champions League-wedstrijd. Er zijn ook jongens bij die al vier maanden geen wedstrijd gespeeld hebben. Doordat er in sommige landen wel is doorgespeeld, kun je rustig spreken van een oneerlijk speelveld.”
En nu begin je het toernooi komende zondag uitgerekend tegen Duitsland, het land waarvoor je misschien wel had kunnen uitkomen komende zomer. Je kent vast een aantal van de jongens in dat team? “Ik ken ze allemaal, maar op zo’n moment ben ik alleen met mezelf en mijn team bezig. Maar ik zie het als een gewone wedstrijd, wil van iedereen winnen.”
Gerelateerd
