“Het is met voorbedachte rade.” Dat zei Gertjan Ardesch in 1Twente Vandaag over de opstelling van de gemeente Enschede in een conflict dat inmiddels al vier jaar duurt. Daarmee bevestigde hij de vraag van een verbijsterde presentator: “Het lijkt wel of de gemeente je kapot wilde maken.” We zochten het uit. Dit is de analyse.
De ‘zaak Ardesch’ rammelt. Aan alle kanten. Een lijk uit de kast van een vorige coalitie, maar het verhaal dat de gemeente bij dat lijk vertelt, is hetzelfde gebleven. En van dat verhaal deugt weinig. Dat is mede de reden waarom deze zaak - bijna twee jaar nadat de rechter er zijn oordeel over velde - nog altijd voortsleept.
Ardesch deed zijn uitspraken in de uitzending van 9 december van 1Twente Vandaag. De video van dat interview staat nu pas online omdat we eerst grondig onderzoek wilden doen. We hebben het dossier van Ardesch doorgespit, de gemeente vragen gesteld, alle raadsvragen en de beantwoording van het college over de zaak op een rij gezet. In dit artikel schetsen we op hoofdlijnen waar de zaak om gaat en zetten we de belangrijkste bevindingen op een rijtje. De gemeente blijft, ook na navraag en een uitgebreide repliek op het antwoord daarop, bij een lezing die haaks staat op het oordeel van de rechter en de analyse van het dossier, zoals we die hier publiceren.
Samengevat komt het erop neer dat de gemeente op een dubieuze manier een rechtszaak startte tegen een ondernemer die aan het eind van de rit op vrijwel alle punten gelijk had, zo blijkt uit het vonnis. De ondernemer kwam berooid en geradbraakt uit die strijd en vecht - vier jaar nadat de saga begon - nog altijd voor zijn recht. De gemeente houdt koppig vast aan niet gefundeerde beweringen die op alle belangrijke onderdelen het tegenovergestelde zijn van wat het vonnis van de rechter en het dossier uitwijzen.
Voor de belangrijkste thema’s in deze zaak en de onderbouwing van onze conclusies verwijzen we naar het onderstaande vervolg van dit artikel. Daarin worden op hoofdlijnen de gebeurtenissen, geschilpunten, gerechtelijke uitspraken en bedragen uiteengezet. Die laten zien dat de gemeente in deze zaak onwaarschijnlijk nonchalant en onverschillig heeft gehandeld, of een staaltje powerplay tentoon spreidde en op een gegeven moment moeilijk meer terug kon.
De ‘zaak Ardesch’ is ontspoord. En dat valt, op basis van wat in dit onderzoek is uitgediept, Ardesch moeilijk aan te rekenen. De vraag hoe dat kon gebeuren wordt inmiddels ook in de politieke arena gesteld. Over het waarom, het motief, kunnen we vooralsnog alleen speculeren.
In de zaak Ardesch gaat het om een geschil tussen de gemeente Enschede en twee bedrijven van Gertjan Ardesch. Beide bedrijven ontplooien activiteiten in en rondom gemeentelijk vastgoed - in dit geval de Spinnerij en CeeCee Spot. Leegstaand vastgoed waar een nieuwe invulling aan gegeven moet worden. Het ene bedrijf levert uitsluitend facilitaire diensten, het andere huurt er ruimte en heeft een aantal koffieautomaten geplaatst. Deze zaak draait om dat laatste bedrijf, Wellinga, de huurder.
In de loop van 2016 ontstaan er over en weer vorderingen. Ardesch ontwikkelt een huurachterstand, de gemeente moet nog betalen voor facilitaire diensten. Die vorderingen over en weer leiden, na gestrande pogingen om tot een schikking te komen en een aantal curieuze plotwendingen, tot een rechtszaak. De rechter velt, na een aantal zittingen, het eindvonnis in maart 2019. Daarin stelt hij Ardesch grotendeels in het gelijk. Sterker: welbeschouwd kun je stellen dat de ondernemer het op vrijwel alle punten bij het rechte eind had.
Dit artikel beslaat de periode vanaf eind 2016 tot aan vandaag. In het laatste kwartaal van dat jaar raakt de samenwerking tussen Ardesch en de gemeente verstoord - een samenwerking die tot dan toe altijd soepel verliep. Vandaag leven er nog altijd grote vragen over hoe het zover heeft kunnen komen. En waarom.
Ardesch heeft een huurachterstand. Oorzaak: hij gebruikt meer ruimte dan hij exploiteren kan. Het contract voor dat teveel aan ruimte loopt tot en met april 2017; het komt tot een mondelinge afspraak om dat contract per januari 2017 te ontbinden. Ondanks herhaalde verzoeken en toezeggingen van gemeente, wordt die afspraak nooit schriftelijke vastgelegd. Ardesch komt met de gemeente een betalingsovereenkomst overeen om de achterstallige huur over 2016 te voldoen. Die betalingsregeling start in september van dat jaar.
Begin november 2016 valt er een vordering van ruim 32.000 euro bij Ardesch op de mat. Een maand later - begin december - zet de gemeente de betalingsregeling stop. Onaangekondigd en zonder opgaaf van redenen. Op dat moment resten er, volgens Ardesch, nog drie termijnen die alle drie nog in diezelfde maand zouden worden voldaan. Ardesch gaat er daarbij vanuit dat de gemeente de openstaande rekeningen voor facilitaire diensten zal voldoen. Als die worden verrekend, is de huurschuld afbetaald.
De gemeente geeft tot op de dag van vandaag als reden voor die stopzetting aan dat Ardesch de betalingsregeling niet nakwam. Die verklaring is in strijd met de bevindingen van de rechter. In een tussenvonnis stelt hij expliciet dat Ardesch de betalingsregeling en de reguliere huurvorderingen vanaf september 2016 stipt is nagekomen.
Ardesch constateert al in november 2016 dat de gemeentelijke vordering op hem niet klopt. Een hele trits afbetalingen die hij heeft gedaan zijn er niet in meegenomen en er wordt ten onrechte huur gerekend voor een ruimte. Hij neemt contact op met de deurwaarder waar de betalingsregeling loopt. Na een check met de gemeente mailt de deurwaarder dat de claims van Ardesch goeddeels kloppen, de vordering wordt teruggebracht naar ruim 16.000 euro. In die vordering zit nog wel de huur voor de ruimte die Ardesch illegaal in gebruik zou hebben. Ardesch zoekt opnieuw contact met de deurwaarder.
De deurwaarder meldt daarop dat de gemeente vasthoudt aan de claim voor illegale huur. De lopende betalingsregeling is vervallen, een nieuwe is niet meer mogelijk; Ardesch moet voor eind december een bedrag van ruim 23.000 euro voldoen. In dat bedrag is ook alvast de huur voor januari 2017 meegenomen - in die huursom is eveneens de ruimte die was opgezegd meegerekend. Niet betalen betekent een gang naar de rechter.
Ardesch is inmiddels druk met het leegmaken van de ruimte die per 1 januari is opgezegd. De bevestiging van die huuropzegging is nog altijd niet rond, ondanks een aantal herinneringen en steeds de toezegging dat het klaarligt voor ondertekening. Vlak na nieuwjaarsdag neemt hij telefonisch contact op met de deurwaarder voor een afspraak. Hij krijgt te horen dat dat geen zin heeft: de gemeente heeft de vordering van de deurwaarder overgenomen.
Vanaf dat moment probeert Ardesch contact op te nemen met de verantwoordelijk wethouder. Hij is het niet eens met de vordering en zoekt een oplossing. Hij doet verschillende pogingen - telefonisch, per mail en via een raadslid - maar de wethouder weigert een gesprek. Het raadslid krijgt te horen dat de wethouder de boot afhoudt omdat de zaak onder de rechter is, zo staat te lezen in een verklaring. Dat is op dat moment feitelijk onjuist.
Een reactie op de mail blijft uit. In dat mailbericht meldt Ardesch dat hij heeft gehoord dat de vordering niet meer bij de deurwaarder ligt maar bij de gemeente, waar hij geen aanspreekpunt heeft. De zaak is simpel op te lossen, volgens Ardesch, en hij wil graag overleg. De enige andere oplossing is de stap naar een advocaat, maar dat lijkt hem niet de goede weg.
Uiteindelijk geeft de rechter Ardesch gelijk. Hij wijst de illegale huur af en bepaalt de huurprijs over januari en de daaropvolgende maanden op een bedrag waarin de mondeling opgezegde ruimte niet is meegerekend.
De gemeente stelt achteraf dat het niet waar is dat de verantwoordelijk wethouder weigerde een afspraak met Ardesch te maken. Als argument wordt aangevoerd dat de wethouder in april 2017 met Ardesch in gesprek is geweest. Dat klopt. Maar dat gesprek vond plaats op voorspraak en na bemiddeling van de klachtencommissaris, niet naar aanleiding van Ardesch’ herhaalde verzoek om een gesprek. En nadat de gemeente naar de rechter was gestapt.
Ook zou het onjuist zijn dat de gemeente de vordering van de deurwaarder heeft overgenomen. De deurwaarder legt daarover in december 2020 een verklaring af. Kanttekening: de gemeente is een belangrijke klant van deze deurwaarder.
Als het niet lukt om in gesprek te raken met de gemeente, besluit Ardesch een klacht in te dienen bij de klachtencommissaris. Dat doet hij op 9 maart 2017. De klachtencommissaris bevestigt de ontvangst van die klacht een dag later en neemt direct contact op met de manager van het gemeentelijk Vastgoedbedrijf. Die manager mailt Ardesch: op advies van de klachtencommissaris zal er op korte termijn een gesprek volgen met de verantwoordelijk wethouder. Hij zegt in die mail erop te vertrouwen dat Ardesch in de tussentijd niet zal overgaan tot rechtsmaatregelen tegen de gemeente. Twaalf dagen later, op 27 maart, is het de gemeente zelf die de zaak voorlegt aan de rechter.
De klachtencommissaris onderzoekt de zaak en brengt Ardesch, de wethouder en het hoofd van de afdeling vastgoed aan tafel. Dat gesprek vindt plaats op 19 april en levert geen overeenstemming op. Alle drie zien een andere koers voor zich: Ardesch wil een onafhankelijk onderzoek, de manager van het vastgoedbedrijf wil de gerechtelijke procedure voortzetten, de wethouder wenst advies van de klachtencommissaris. Dat advies komt er en luidt als volgt: zet juridische procedure ‘on hold’ en laat eerst een onafhankelijke juridische adviseur een feitenonderzoek doen. Daarmee rondt de klachtencommissaris de klacht formeel af. We schrijven eind april 2017.
Een maand later nodigt de gemeente Ardesch uit voor een minnelijk overleg. Doel is om te kijken of er alsnog een schikking mogelijk is. Aanleiding is onder meer een verhoging van een van de claims van Ardesch. De gemeente laat via de gemeenteadvocaat weten dat het bedrijf waarvoor Ardesch die nieuwe claim indient geen vordering op de gemeente heeft. In een mail laat de advocaat van Ardesch de gemeenteadvocaat weten dat een gesprek bij die ontkenning weinig zin heeft en dat dan het geadviseerde onderzoek maar moet plaatsvinden. Hij geeft in overweging om toch in gesprek te blijven en binnen een week met een inhoudelijk voorstel te komen.
Op 7 juni 2017 ligt er een eerste bod vanuit de gemeente. Ardesch wijst dat af. De dag erna volgt een cruciale mailwisseling. In de ochtend stuurt de advocaat van Ardesch een mail naar de gemeenteadvocaat waarin hij onder andere meldt dat er snel duidelijkheid moet komen: er wordt geschikt, of het onafhankelijk onderzoek moet worden uitgevoerd. ’s Middags doet de gemeenteadvocaat Ardesch een finaal bod en laat weten dat daarmee alle rek uit de onderhandelingen is. Ardesch wijst ook dat bod in een telefoongesprek af; het bod behelst tien procent van de vordering die Ardesch op de gemeente heeft en een korting van vijftig procent op een huurachterstand die niet bestaat, aldus Ardesch. ’s Avonds mailt de gemeenteadvocaat de advocaat van Ardesch met de melding dat die het bod - geëmotioneerd - afwees, maar dat het aanbod tot 12 juni zal blijven staan.
Een uur later volgt een mail van de directeur van het vastgoedbedrijf: als Ardesch niet akkoord gaat met de voorgestelde schikking, legt hij de route van een onafhankelijk onderzoek, zoals de klachtencommissaris heeft geadviseerd, naast zich neer en stapt de gemeente opnieuw naar de rechter.
Ardesch stuurt deze mail diezelfde avond nog door naar de klachtencommissaris, duidelijk ontdaan. Een kleine week later herhaalt de advocaat dat ongenoegen in een mail aan de gemeenteadvocaat: het is onaanvaardbaar en in strijd met wat in maatschappelijk verkeer betaamt dat de gemeente een rechtszaak start en het advies van de klachtencommissaris eenzijdig naast zich neerlegt.
In de huidige nasleep van de zaak stelt de gemeente zich steevast op het standpunt dat Ardesch en de gemeente gezamenlijk overeen zijn gekomen af te zien van onafhankelijk onderzoek. Dat wordt volgehouden in alle communicatie naar aanleiding van vragen van raadsleden, maar ook in de reactie op vragen van de nationale ombudsman, tot wie Ardesch zich in een later stadium wendt, en bij de vragen die wij stelden.
De mail die daarvoor het bewijs moet zijn, kan aanvankelijk niet geleverd worden als raadsleden erom vragen. Na herhaald vragen blijkt het uiteindelijk om de mail te gaan die de directeur vastgoed op 8 juni 2017 ’s avonds stuurde. Anders dan de gemeente beweert, gaat het in die mail niet om een gezamenlijke maar om een eenzijdige beslissing. Ardesch zou, zo houdt de gemeente vol, in het telefoongesprek met de directeur Vastgoed hebben ingestemd met afzien van onderzoek.
Dat verhaal is niet plausibel. Uit alles blijkt dat de mail zoals de vastgoed-directeur hem opstelde de correcte weergave van de werkelijkheid is. Het is de directeur die besluit om het advies van de klachtencommissaris naast zich neer te leggen als Ardesch de finale schikking niet accepteert. De advocaat van Ardesch heeft voorafgaand aan die mail en daarna het standpunt van Ardesch glashelder uiteengezet: er wordt geschikt, of er komt een onafhankelijk onderzoek.
Ook uit de primaire reactie van Ardesch blijkt dat hij overdonderd was door het bericht van de vastgoed-directeur. Hij had net die middag een schikking afgewezen. De suggestie dat hij luttele uren later zou instemmen met het scenario ‘akkoord met een schikking of de gang naar de rechter’ is niet alleen vergezocht, hij strookt ook niet met de rest van het dossier.
Dat het om een eenzijdige beslissing ging, blijkt ook uit de motivering die de directeur van het gemeentelijk vastgoedbedrijf later in juni 2016 geeft voor het negeren van het advies van de klachtencommissaris: de schikkingsonderhandelingen hebben niet tot het gewenste resultaat geleid, een onderzoek is niet bindend en niet efficiënt. De verschillen zijn te groot en het komt toch tot een rechtszaak, ongeacht de uitkomst van dat onderzoek. Een op zichzelf al eigenaardig standpunt; dat onderzoek was erop gericht om de oorzaak van die verschillen helder te krijgen en zo een rechtszaak te voorkomen. Het wordt des te eigenaardiger in het licht van het latere vonnis van de rechter: Ardesch had gelijk.
Die rechtszaak komt er. De gemeente zet door. In een aantal zittingen komt de rechter tot een serie opmerkelijke vonnissen. Opmerkelijk omdat ze lijnrecht indruisen tegen wat de gemeente destijds claimde en tot op de dag van vandaag volhoudt. De gemeente blijft bij een lezing waarin de rechter haar grotendeels in het gelijk heeft gesteld. Maar de rechter wijst in het vonnis de gemeente aan als de partij die grotendeels in het ongelijk is gesteld en veroordeelt haar dan ook tot de proceskosten.
Daarbij blijkt uit diezelfde vonnissen dat de rechter Ardesch volgt op alle belangrijke onderdelen die de ondernemer als onjuist zag en waarover hij in gesprek wilde. Hij wees de door de gemeente geclaimde huur voor een illegaal gebruikte ruimte af. Hij stelde dat Ardesch zijn betalingsverplichtingen was nagekomen. Ardesch moest alsnog de huur over 2017 betalen, maar niet voor de ruimte die was opgezegd, anders dan de gemeente eiste. Daar kwam wel een boete bij, omdat Ardesch had geweigerd de foute rekening voor huur te voldoen.
Het is een complexe zaak met vorderingen en claims die in de loop van de rechtszaak over en weer wijzigden. Er is hier en daar dan ook aardig met cijfers en bedragen gegoocheld. Maar ook als je alleen kijkt naar het totaal van de geclaimde bedragen en het uiteindelijke vonnis, is de stelling dat de gemeente grotendeels in het gelijk is gesteld onhoudbaar. Van de aanvankelijke ruim 34.000 euro die de gemeente claimde, kende de rechter ruim 15.000 euro toe. Inclusief de opgelegde boete.
De bewering van de gemeente dat zij de grotendeels in het gelijk gestelde partij zou zijn is misleidend en onjuist. Misleidend omdat de rechter in zijn vonnis de gemeente als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij aanwees. Onjuist omdat de balans van claims en vonnis in alle opzichten in het nadeel van de gemeente doorslaat. Sterker: wie de optelsom maakt, komt tot de conclusie dat de gemeente niet alleen aan het kortste eind trok, maar gelet op het vonnis ten onrechte een rechtszaak heeft gevoerd.
Ardesch had huurschulden over 2016. De gemeente was hem nog geld schuldig voor verleende facilitaire diensten. De rechter veroordeelde beiden om de wederzijdse vorderingen te voldoen. Was de betalingsregeling niet door de gemeente stopgezet en had de gemeente de vordering van Ardesch voldaan, dan waren beide partijen zonder tussenkomst van een rechter met een schone lei 2017 ingegaan. Voor wat betreft dit dossier, in elk geval.
Nu ligt er een claim van zestienduizend euro op het bureau van Ardesch. Die kan niet worden geïnd omdat de ondernemer door deze hele kwestie zo goed als bankroet ging. Om het nog ingewikkelder te maken: deze zaak gaat over maar een van de twee bedrijven die zaken met de gemeente deed, de huurder. Dat andere bedrijf, dat alleen facilitaire diensten leverde, heeft nog geld bij de gemeente uitstaan.
Ardesch claimt nu een fors bedrag bij de gemeente, waarover eveneens meningsverschillen bestaan. Dat bedrag bestaat uit die openstaande vordering en genoegdoening voor kosten en gederfde inkomsten als gevolg van de rechtszaak. Ardesch heeft geen middelen om daarvoor naar een rechter te stappen. De gemeente is het oneens met de claim van Ardesch. De zaak is vastgelopen.
Verantwoordelijk wethouder op dit moment is Jeroen Diepemaat. Met dit dossier, dat halverwege vorig jaar belangstelling kreeg, kwam er een lijk uit de kast waar hij naar eigen zeggen graag een oplossing voor wil. Hij heeft daartoe verschillende pogingen ondernomen. Er zijn gesprekken gevoerd en de wethouder heeft Ardesch een aantal schikkingsvoorstellen gedaan, maar die zijn afgewezen. Diepemaat baseert zijn opstelling en schikkingsvoorstellen op de lezing van de gemeente over de zaak. Ardesch stelt dat die voorstellen hem op geen enkele manier recht doen. Los van die centenkwestie, wil de ondernemer zich niet neerleggen bij een situatie waarin gewoner burgers gemangeld kunnen worden door een machtige en onbetrouwbare overheid.
Wij hebben in ons onderzoek de gemeente een serie vragen gesteld die zowel betrekking hadden op uitspraken van Ardesch in 1Twente Vandaag als op gebeurtenissen in en rond de zaak zelf. In de beantwoording koos de gemeente opnieuw de aloude lijn: de gemeente is door de rechter in het gelijk gesteld, er is gezamenlijk besloten af te zien van een onafhankelijk onderzoek, de gemeente is een rechtszaak begonnen omdat er een huurachterstand was, Ardesch voldeed niet aan zijn betalingsverplichtingen. Dat verhaal getuigt van een bijna onwerkelijke nonchalance, een beschamende onzorgvuldigheid of van opzet.
Geen van deze beweringen wordt gestaafd door de feiten. Die tonen het tegendeel aan. We hebben de antwoorden van de gemeente op onze vragen dan ook voorzien van een repliek en die, voorafgaand aan deze publicatie, voorgelegd aan de wethouder. De gemeente blijft bij haar lezing. Hoe ongerijmd die ook is. En zonder het tegendeel aan te tonen.