De afgelopen zomers was het erg warm in Twente. De natuur verdroogde en snakte naar water. Waarschijnlijk gaan we dit in de toekomst veel vaker meemaken. Verdroging maakt de natuurgebieden vatbaarder voor snel uitbreidende natuurbranden.
Het is 4 juni 2011, een stralende dag, wanneer er nabij Enschede de zware dreunen van een Chinook helikopter te horen zijn. Met een waterzak van maar liefst 7500 liter schept de helikopter water uit de zandafgraving langs de N18 en haast zich dan naar het Aamsveen. In het moeilijk begaanbare veengebied woedt een snel uitbreidende natuurbrand. Honderden Nederlandse en Duitse brandweerlieden proberen de vlammenzee te bedwingen. Na dagen van blussen wordt de balans opgemaakt: ruim 100 hectare veengebied ging in vlammen op. Later bleek dat de brand was aangestoken.
Menselijk handelen is vaak de oorzaak van dit soort natuurbranden, al dan niet per ongeluk: “Het is niet altijd brandstichting. Je hoeft de auto maar in de berm te parkeren en de warme katalysator kan zo een brand veroorzaken”, zegt Adriaan ter Huurne, specialist repressie en hoofdofficier van dienst bij de Twentse brandweer. Hij is gespecialiseerd in natuurbranden. “Wij zien in de statistieken van de laatste jaren dat menselijk handelen de voornaamste oorzaak is van natuurbranden.”
Ter Huurne heeft twee keer stage gelopen bij de brandweer in San Bernardino in Californië, waar ieder jaar grote natuurbranden zijn en geregeld huizen en gebouwen in de as gelegd worden. “De natuurbranden daar zijn natuurlijk van een heel andere schaal dan in Nederland.” Volgens de brandweerofficier hebben we in Nederland een goede infrastructuur: “We hebben een heel dicht netwerk van brandweerkazernes en kunnen bij een natuurbrand vrij snel de eerste klap uitdelen.”
Op een aantal plekken in de Twentse natuurgebieden zijn weerstations ingericht, die de omstandigheden in de gebieden nauwkeurig in de gaten houden. Ter Huurne: “Je kunt het vergelijken met een normaal weerstation van bijvoorbeeld het KNMI, alleen hebben wij ook een stuk hout met sensoren.” Uit alle gegevens kan de brandweer berekenen waar het gevaar voor uitbreiding van een natuurbrand het grootst is.
De laatste zomers waren erg droog in Twente. Het jaar 2020 was het warmste jaar sinds het begin van de metingen. “Wij zien ook dat de droge perioden langer worden en we merken dat wind de laatste jaren toeneemt.” Voor een brand is een aantal omstandigheden nodig om zich te kunnen ontwikkelen. De brandweer noemt dit de 'branddriehoek'. Het gaat om de juiste temperatuur, voldoende zuurstof en een brandstof.
Ontbrandingstemperatuur is de temperatuur die een stof nodig heeft om te ontbranden. Dit kan bijvoorbeeld een lucifer zijn. Een brand heeft ook zuurstof nodig om te ontstaan, daarom bemoeilijkt wind het bestrijden van natuurbranden. Brandstoffen zijn stoffen die brandbaar zijn, bijvoorbeeld dor hout of gas. Bij brandbestrijding is het nodig om één van deze factoren weg te nemen.
Bij een natuurbrand spelen nog een aantal factoren mee: “In Californië heb je bijvoorbeeld veel te maken met bergachtig gebied, waar je moeilijker kunt komen. Het voordeel van Nederland is dat het landschap erg vlak is. De wind is hier wel heel bepalend”, aldus Ter Huurne. Heide en graslanden kunnen snel ontbranden en het vuur kan rap om zich heen grijpen. “Als er een brand ontstaat op de heide en er staat een flinke wind, dan kan het vrij snel gaan.”
Brandweer Twente heeft samen met de Brandweer IJsselland een gespecialiseerd team dat natuurbranden tegengaat. Gewapend met harken, bijlen, scheppen en waterzakken gaan de brandweerlieden het vuur te lijf. Handcrew Overijssel, zoals het team heet, staat dicht op het vuur en bestrijdt de branden met dit type handgereedschap. Het voordeel van deze teams is dat ze op plekken kunnen komen waar brandweervoertuigen moeilijk bij kunnen.
Ter Huurne kwam deze handcrews tegen tijdens zijn werk met de brandweer in Californië. “Na de brand van het Aamsveen dacht ik: ‘hier moeten wij iets mee’. Toen zijn wij een soortgelijk team gaan oprichten.” Het op het oog simpel uitziende gereedschap is juist wat de handcrews zo effectief maakt. Handcrew Overijssel is momenteel het enige team dat dit werk doet en kan in heel Nederland worden ingezet. Samen met reguliere brandweereenheden, drones en helikopters van Defensie bestrijden zij natuurbranden.
Eén van de voordelen van de handcrew is dat zij de branden die onder de grond smeulen goed kunnen aanpakken: “Met brandslangen kun je maximaal 15 centimeter de grond in. Als een vuurhaard dieper in de grond zit, moet je het letterlijk en figuurlijk uitgraven. Dat kan heel goed met die handgereedschappen”, aldus de brandweerman. Het is arbeidsintensief en zwaar werk, en niet zonder gevaar. Een natuurbrand is onvoorspelbaar en kan van richting veranderen. “De trainingen en opleidingen van het team zijn ook echt gericht op een stuk een veiligheid. Binnen het team hebben wij ook een aantal mensen die op de uitkijk staan en het vuur in de gaten houden. Mocht het weer omslaan, dan kunnen wij ons terugtrekken.”
Tijdens een grote natuurbrand in De Peel heeft de Handcrew Overijssel zelf branden aangestoken om een brand te bestrijden. “We hebben geen invloed op de topografie en de wind, maar we kunnen wel invloed hebben op de brandstof. Soms zetten we stukken natuur in brand om de brandstof weg te halen. Wanneer de brand dan bij een stuk afgebrand natuur komt, dooft de brand.” Het is een techniek die vaker wordt toegepast in de Verenigde Staten.
De brandweer is continu in gesprek met natuurbeheerders over de natuurgebieden en hoe deze te wapenen tegen natuurbranden. Omgevallen bomen en takken zijn goed voor de biodiversiteit, maar vormen ook brandstof voor natuurbranden. “Het is iedere keer weer een balans zoeken. Wij zien het liefst dat er zo min mogelijk brandstof ligt. ”, aldus Ter Huurne.