Kapotte knieën, vervuilde omgevingen en bij het douchen op de meest rare plekken kunstgraskorrels vinden. Dat is iets wat iedere sporter op een kunstgrasveld kent. Maar in Enschede gaat dat veranderen. Vanuit de gemeente heeft Sportaal namelijk de taak gekregen om in verschillende fases alle 17 kunstgrasvelden in Enschede aan te pakken.
Hiermee gaat de gemeenteraad in op de nadelige effecten voor gezondheid en milieu van de kunstgrasvelden en stelt een financiering beschikbaar om de velden aan te pakken. “De eerste clubs zijn Vogido en Avanti”, vertelt Bas Morsink, directeur van Sportaal. “De komende vijf jaar volgen Rigtersbleek, Udi en Victoria.” Morsink benadrukt wel dat de kunstgrasvelden niet helemaal verdwijnen, maar dat het materiaal verandert. “We zijn continu aan het kijken hoe de kunstgrasmarkt zich ontwikkelt. Op dit moment gaan we op de velden in Enschede voor een infill van kurk.”
Morsink zou het liefst voor natuurgras willen kiezen, aangezien kunstgrasvelden een bron van enorme hitte zijn en natuurgras juist een bijdrage zou leveren als het bijvoorbeeld gaat om de opvang van water. “Je moet bedenken dat alle verenigingen in Enschede tegelijkertijd trainen. Hiervoor heb je veel gras en veel onderhoud nodig. Natuurgras is zo’n 300 uur bespeelbaar en kunstgras zelfs 1.500 uur. En voor natuurgras is er op dit moment simpelweg de ruimte niet.”
De komende tijd wil Sportaal alle velden inventariseren en zit er zelfs aan te denken, bepaalde sportparken te clusteren, zodat er in de stad een aantal goede voorzieningen beschikbaar komen voor sporters. “Misschien kunnen we hier dan ook proberen kunstgras en natuurgras aan te leggen”, aldus Morsink. “We zijn wel op zoek naar een non-infill-variant, maar de ontwikkelingen gaan nog niet ver genoeg. We hadden gehoopt op een variant die recyclebaar is. Daarnaast testen we bij sportclub Enschede op dit moment een bepaalde kunststofkorrel, die veel minder schadelijk is voor het milieu. Kortom: veel ontwikkelingen.”