De Sovjets kenden Hengelo op hun duimpje. Dat blijkt uit militaire stafkaarten die 1Twente in handen heeft. Op de kaarten uit 1982 staan allerlei strategische doelen ingetekend, zoals het stadhuis, het postkantoor en de PTT-telefooncentrale. Met de kaarten in de hand kon het Sovjetleger, mocht er een oorlog met het Westen uitbreken, met precisie militaire operaties plannen.
Aan een tafel in Techniekmuseum Oyfo ligt de kaart opengevouwen voor de neus van oud-PTT’er Henk Lezwijn. Hij kijkt er met grote interesse naar: “Het verbaast mij niets dat de Russen de telefooncentrale wisten te vinden, het spioneren ging over en weer. Maar dat ze de stad zo gedetailleerd in kaart hadden gebracht, verbaast mij wel.”. Lezwijn begon in 1960 bij de PTT in Amsterdam. Tegenwoordig is hij vrijwilliger bij het techniekmuseum.
De PTT-telefooncentrale aan de Beursstraat was een zogenaamde districtscentrale. “Nederland was ingedeeld in een aantal telefoondistricten. Deze districten vormden de basis van de telecommunicatie in Nederland in die tijd”, aldus de oud-PTT’er. Op een districtscentrale werden kleinere knooppunt- en eindcentrales aangesloten. Deze stonden in de wat kleinere omliggende gemeenten. De centrale in Hengelo had een strategische functie, weet Lezwijn: “Als je een paar districtscentrales zoals die in Hengelo kunt uitschakelen, dan ligt het hele telefoonverkeer in Nederland plat.”
De kaarten zijn gemaakt door het toenmalige Sovjetleger en ze geven een gedetailleerde weergave van de strategische doelen die destijds in Hengelo hebben gestaan. Met verschillende kleuren worden de functies van deze gebouwen weergegeven. Zo zijn overheidsgebouwen en hulpdiensten gemarkeerd met paars en de fabrieken van Stork en Signaal zijn op de kaart met zwart aangeduid.
De militair-strategische doelen, zoals het postkantoor en de PTT-telefooncentrale, zijn met een groene kleur gemarkeerd. Ook geven de kaarten praktische informatie aan de legerleiding, zoals welke soort bomen er in en rond Hengelo staan, maar ook hoeveel gewicht de bruggen over het Twentekanaal aankunnen. Ook de Twentse houtwallen staan op de kaart, want volgens de Russen blokkeren deze houtwallen het zicht vanaf de weg. Mocht er in die jaren een Derde Wereldoorlog zijn uitgebroken, dan was Hengelo voor de Sovjets al min of meer bekend terrein.
De Sovjets kwamen aan deze informatie door simpelweg atlassen en toeristenkaarten aan te schaffen. Eind jaren tachtig werd steeds meer gebruik gemaakt van spionagesatellieten. Ook werd ter plekke poolshoogte genomen door bijvoorbeeld ambassadepersoneel. Of er daadwerkelijk spionnen door Twente hebben gestruind is niet met zekerheid te zeggen.
Om de lijnen in tijden van oorlog open te houden, werden er in de Koude Oorlog bij de meeste districtscentrales in Nederland atoombunkers gebouwd. De Hengelose bunker werd tegen het einde van de Koude Oorlog in gebruik genomen en ligt op de plek waar nu parkeergarage De Beurs is. In tijden van oorlog werd dit zogenaamde mini-noodnet gebruikt om communicatieverbindingen tussen overheidsinstanties en hulpdiensten draaiende te houden. “Mocht de normale elektromechanische centrale platliggen, dan kon er worden overgeschakeld naar een handbediende noodverbinding. Je gaf een hendel een zwengel en je kon tóch telefoneren. Hierdoor kon met contact houden met de andere districtscentrales.”
In de bunker waren allerlei faciliteiten aanwezig om tientallen PTT’ers gedurende twee weken te laten overleven. “In de bunker waren douches en bedden aanwezig en genoeg proviand om het een tijdje uit te houden.” Ook waren de bunkers beschermd tegen de zogenaamde elektromagnetische pulsen (EMP), die vrijkomen bij nucleaire explosies. Deze pulsen konden elektronica uitschakelen.