Het Openbaar Ministerie van Rotterdam neemt de aangifte van onder andere klokkenluider Paul van Buitenen en oud-rechercheur Jan Paalman over de vuurwerkramp niet in behandeling. De reden: de zaak is verjaard. Te oud.
Paalman vertelt maandagmiddag in het live-programma 1Twente Vandaag dat hij en zijn medestanders een artikel 12 procedure gaan beginnen bij het Gerechtshof in de hoop dat de rechter vindt dat de zaak niet is verjaard. Door zo’n uitspraak wordt het OM gedwongen de zaak en het onderzoek serieus te nemen.
Strafbare feiten
Bijna twintig jaar na de ramp deden vorig jaar drie direct betrokkenen onder wie Jan Paalman en onderzoeker Paul van Buitenen aangifte van strafbare feiten die volgens hen voor, tijdens en na de ramp begaan zijn door onder andere ambtenaren en overheidsinstanties als het Openbaar Ministerie, de politie en de gemeente Enschede.
In totaal worden 22 organisaties en veel individuele personen beschuldigd van strafbare handelingen. Paalman kreeg vrijdag van het Openbaar Ministerie (OM) te horen dat de zaak wordt geseponeerd. Het OM Rotterdam, dat de aangifte behandeld, was maandag niet in staat uitleg te geven over zijn besluit.
Uitleg wilde wel Jan Paalman geven. Hij was oud-rechercheur en lid van het Tolteam dat onderzoek deed naar de vuurwerkramp.
Wegkijken
De ex-rechercheur heeft geen goed woord over voor de actie van het OM. Hij en anderen deden al eerder aangifte van strafbare feiten van overheidsdienaren. Ook die werden om andere redenen niet behandeld. “Twintig jaar wegkijken, dat kan niet. Ze verzinnen smoesjes om niet te hoeven onderzoeken. Je voelt wel: dit klopt niet.”
De mededeling van het OM is voor de groep die vorig jaar de aangifte voorbereidde geen aanleiding om bij de pakken neer te zitten. “Zo gauw je aan dood paard trekt moet je ophouden. Maar het paard is niet dood, voor ons begint ’ie steeds harder te leven.”
Het systeem
Paalman weet zeker dat hij tegen ‘het systeem’ vecht. “Eer zei iedereen over de vuurwerkramp: het is een bedrijfsongeval. Toen moest er een brandstichter komen. André de Vries zou het gedaan hebben, maar hij was een gecreëerde verdachte. Hij had er niets mee te maken. We dachten toen aan scoringsdrift van de Officier van Justitie. Maar het is het systeem. Als uiteindelijk de minister zegt, zo gaan we het doen, dan loopt iedereen mee, ook de OM en politie. Zo is die onschuldige jongen opgepakt.”