De sociale advocatuur is geen vetpot. Het is zwoegen voor vergoedingen die niet in verhouding staan tot de geïnvesteerde tijd. Voor Petra Gerritsen (55) uit Enschede is de koek na dertig jaar op.
Een advocaat voor de armsten sluit haar praktijk uit armoede. Het is een treurige constatering. Petra Gerritsen was jarenlang een van de gezichten in zaken die minderbedeelde Twentenaren voerden tegen het bijstands- of WMO-beleid van hun gemeente, maar het was simpelweg niet meer vol te houden.
Ze bood haar praktijk in het kantoor van Bolwerk Advocaten aan de Lasondersingel in Enschede onlangs ter overname aan. Zonder succes. De sociaal advocaat is van een uitstervend ras. En dat doet vooral de vraag rijzen of de armste laag in de samenleving nog wel voldoende toegang heeft tot het recht.
Dertig jaar verdedigde Gerritsen met passie haar cliënten in het socialezekerheidsrecht. Dat ging hoe langer hoe moeizamer. „We hebben hectische jaren achter de rug. Er is een verhuizing geweest naar een locatie met een lagere huur en we hebben personele bezuinigingen doorgevoerd. Vorig jaar legden we de jaarrekening op tafel en vroeg ik me af waar ik het eigenlijk nog voor doe, anders dan voor het welbevinden van mijn cliënten.”
Als sociaal advocaat kreeg Gerritsen vooral mensen over de vloer die tegen een besluit of strafmaatregel van hun gemeente strijden. Meestal hadden ze problemen met de bijstandsuitkering. Die cliënten hebben geen geld voor een advocaat. Gerritsen deed daarvoor een beroep op de Raad voor de Rechtsbijstand. Die keert haar een vergoeding uit op basis van een puntenstelsel, zogeheten toevoegingen. „Het zijn vaste bedragen, of je nou vier of dertig uur aan een zaak besteedt. Effectief werkte ik soms tegen een tarief van 10 euro per uur.”
In de dagelijkse praktijk vertegenwoordigt zo’n vergoeding niet de tijd die in een zaak wordt gestoken. Gerritsen: „Mensen komen aan je bureau zitten en schudden een draagtas vol papieren leeg. Ze weten het zelf ook niet meer. Het is aan jou om te zien wat je ermee doet. Je begint met het opstellen van een bezwaarschrift. Daarvoor moet je alle stukken lezen en veel informatie opvragen.”
In Enschede komt het in ongeveer de helft van de bijstandszaken nooit tot een zitting, omdat de gemeente de korting intrekt of een schikkingsvoorstel doet. Voor de advocaat betekent dat een veel lagere tegemoetkoming in de proceskosten. „Terwijl in de voorbereiding op een zitting juist de meeste tijd gaat zitten.”
Of Gerritsen het gevoel heeft dat ze mensen in de steek laat, nu ze stopt? „Die gedachte komt wel eens in me op. Maar het wordt steeds lastiger als je, zoals ik, alleen maar socialezekerheidszaken doet. Natuurlijk kan je bij een andere advocaat terecht, maar hoe hard gaat die lopen voor dat geld dat hij of zij krijgt? Het is heel slecht dat het zo moet. Voor iedereen met een kleine beurs en die mensen hebben de toegang tot het recht het hardst nodig.”
In Twente zijn onder meer met Jan Melief, Linda de Widt, Saskia de Griek en Tonny van den Berg nog specialisten in het socialezekerheidsrecht, maar het houdt niet over. Het is een landelijk probleem. De Orde van Advocaten heeft haar zorgen geuit bij minister Sander Dekker van Rechtsbescherming. Die zag af van een structurele verhoging van vergoedingen vanuit de rechtsbijstand en heeft liever dat er minder rechtszaken worden gevoerd. Onlangs pleitte Dekker ervoor dat gemeenten minder procederen tegen eigen inwoners.
Petra Gerritsen ziet zich in die woorden gesteund in haar nieuwe baan. Voor Stimulansz gaat ze gemeenten adviseren over de Participatiewet. Het moet anders, vindt ze. „Met name grote gemeenten als Enschede kijken vooral naar de letter van de wet. Die zegt dat je een bepaalde strafmaat mag opleggen.”
Bijstandsgerechtigden die structureel inkomsten verwerven - dat kunnen giften van familieleden zijn of stelselmatige verkoop via Marktplaats - lopen het risico dat de uitkering tot in jaren wordt teruggevorderd. „Ik heb bedragen van meer dan een ton voorbij zien komen, die niet in verhouding staan tot de werkelijkheid. In de rechtbank houdt die vordering stand, omdat de rechter moet toetsen aan de wet. Die straffen zijn bedoeld voor bewuste fraudeurs, maar veel mensen realiseren zich niet dat ze iets doen wat niet mag.”
Volgens Gerritsen ligt de sleutel bij de gemeenten. „Wees eens coulanter in je beleid. Je hoeft een straf niet op te leggen als er verzachtende omstandigheden zijn. Dit leidt tot enorme maatschappelijke lasten: vorderingen die nooit worden terugbetaald, mensen die in de schuldsanering komen, meer aanspraak op zorggelden en meer kinderen die in een probleemsituatie opgroeien.”