En als ik dan denk, denk aan jou een jonge vrouw
Je voetstappen op straat, het werk gedaan
Wangen nog gloeiend, gloeiend van dampende potten en pannen
Oren nog tuitend, tuitend van gelach van gasten en gepraat
Je gaat naar huis, denkt aan morgen, aan kerst ¦
En dan denk ik, dan denk ik aan jou, jonge vrouw
Dat je daar opeens, opeens zomaar ligt,
Zinloos belaagd en niet begrijpt, niet meer kunt grijpen
Niet je moeder, niet je vader, dat je langzaam, langzaam,
wegglijdt op de koude grond en de tijd stil staat.
En als ik dan denk, denk aan jou jonge vrouw aan de mensen die je liefhebt,
de pijn van gemis, dan wordt het stil ¦
Delen verbindt
Na het gedicht van Franken neemt Schelberg het woord; Afschuw, boosheid, verbijstering die mengen zich met intens verdriet. Chantal de Vries, een jonge vrouw, die haar leven nog maar net begonnen was, is op kerstavond midden in de nacht op brute wijze van haar leven beroofd.
Waarom doet een mens een ander mens zo iets afschuwelijks aan? Waarom hier in deze buurt? Waarom is onze wereld zo?"
Over de minuut stilte die aan het eind van de avond in acht wordt genomen, zegt hij: ,,Om ons medeleven te tonen en te laten merken dat er in Hengelo geen plaats is voor geweld!
Zinloos geweld
De nabestaanden laten nog rode ballonnen op in de vorm van een hart voor hun Chantal. Door de wind zweven de ballonnen snel weg van het Hampshire, de plek waar Chantal de Vries op eerste kerstdag op tragische wijze om het leven kwam. Eén moment, wellicht één tel in 27 jaar op de verkeerde tijd, op de verkeerde plaats , zoals haar vader zei en slachtoffer werd van zinloos geweld.