Enkele tientallen hulporganisaties - veelal door vrijwilligers in de been gehouden – steken letterlijk duizenden Enschedeërs die het hoofd maar net (of niet) boven water weten te houden de helpende hand toe. Dit derde artikel gaat over het effect van deze hulporganisaties. Want er zijn altijd nog veel mensen meer die zij niet bereiken. Dat zeggen zij zelf en dat wordt ook gestaafd door cijfers. “Dat noem ik de ‘slapende reus’,” typeert Jan Veldhuizen van het Diaconaal Platform die stille armoede.
In de afgelopen maanden hebben we tien Enschedese hulporganisaties uitgebreid bevraagd. Doel: onderzoeken wat zij doen, welke groepen zij bereiken en welk effect dat sorteert. De bevindingen brengen we in drie artikelen in kaart. In dit derde artikel gaat het over gemeentebeleid en de vraag wat alle inspanningen opleveren.
Gemeentelijk beleid en bezuinigingen hebben niet alleen een lappendeken aan min of meer onafhankelijke hulporganisaties opgeleverd, maar ook geleid tot meer mensen die hulp nodig hebben en drempels om bij voorzieningen te komen. Anders gezegd: het werk van vrijwilligers bij hulporganisaties is er vaak niet makkelijker op geworden, blijkt uit de verhalen die zij vertellen. Aan de andere kant: die hulporganisaties hebben zelf nauwelijks zicht op wat al hun inspanningen nou precies opleveren. En er is niemand die weet wat de omvang van het armoedeprobleem in Enschede werkelijk is.
Dit is het beeld dat opdoemt: we vechten tegen een onzichtbaar monster waarvan we nauwelijks weten hoe groot en sterk het feitelijk is. We proberen het in toom te houden, bouwen hekken, proberen het te temmen met kettingen, maar al die inspanningen lijken het weinig te deren. En als we successen boeken, weet niemand niet hoe groot die nou echt zijn.
Alle gesprekken, alle cijfers, alles wat we weten is gebaseerd op de stadsgenoten die in de kaartenbakken van de gemeente zitten en op de maillijsten van de organisaties staan. De mensen die aankloppen, al dan niet vrijwillig. Maar we weten ook dat lang niet alle mensen die hun hoofd niet of maar net boven water houden dat doen.
Over de omvang van die verborgen armoede is niets met zekerheid bekend. Alle organisaties geven aan dat er veel meer mensen en gezinnen moeten zijn waarvoor zij iets zouden kunnen betekenen. Dat sluit aan bij landelijk onderzoek waaruit blijkt dat Enschede, omgerekend en voorzichtig geschat, minstens ergens tussen de 15.000 en 20.000 huishoudens moet tellen die forse betalingsachterstanden hebben. Naar schatting krijgen zo’n vijfduizend Enschedese inwoners hulp bij schulden, in de een of andere vorm. Die “slapende reus” van Veldhuizen omvat dus ergens tussen de 10.000 en 15.000 huishoudens. En er is nauwelijks iets in stelling gebracht voor het geval hij wakker wordt.
Bijna geen van de hulporganisaties, een enkele uitzondering daargelaten, heeft zicht op het effect van hun inspanningen. Aantallen gesprekken, voedselpakketten en verstrekte kindpakketten zijn wel bekend. Organisatiekosten zijn in beeld. Maar wat dat betekent voor het welzijn van de mensen die zij helpen, in hoeverre het hen helpt om andere kosten te voorkomen - denk aan minder deurwaarders op de stoep, minder beroepskrachten die bij moeten springen, lagere kosten voor ziekte omdat stress afneemt - is niet bekend. Alleen Stichting Present heeft aan de hand van een aantal concrete gevallen een onderbouwde inschatting gemaakt van het effect van hulp op het betreffende gezin en de maatschappij.
Datzelfde geldt voor de inzet van de gemeente. Veel beleid is gericht op de korte termijn en bij de verdeling van geld lijkt het heel lastig om te kijken naar wat de effecten op langere termijn betekenen voor andere gemeentelijke potjes. Het draait, zo is het algemene beeld bij de organisaties die we spraken, teveel om snel effect op de korte termijn, vooral omdat er bezuinigd moet worden, en te weinig om wat beleid betekent op de langere termijn. Waar bestrijding van armoede nou juist een zaak van lange adem is.
Alle organisaties waarmee is gesproken geven, in verschillende bewoordingen, aan dat ze aanlopen tegen gevolgen van streng gemeentelijk beleid. Brieven hebben een harde toon, een vergissing of een fout maken heeft vaak meteen consequenties voor een uitkering. Een flink deel van de cliënten van de organisaties die we spraken voelt zich weggezet en is door die harde aanpak in problemen geraakt.
Regelgeving wordt niet alleen als ongehoord streng beleefd – “draconisch” is een term die meermaals viel – maar ook als veel te ingewikkeld. Een foutje is snel gemaakt en voor je het weet sta je als fraudeur te boek. Dat het is niet alleen naar, het heeft ook consequenties: met een schuld die het gevolg is van fraude kom je niet in aanmerking voor schuldhulpverlening. Kwetsbare mensen komen in ernstige financiële moeilijkheden en hebben geen perspectief om daar nog uit te komen. Wat daarbij wringt is dat cijfers sinds jaar en dag aangeven dat er in een van de tien gevallen echt sprake is van boos opzet - van fraude. In de andere gevallen gaat het om een vergissing of onbekendheid met een voorschrift of regel.
Ingewikkeld betekent ook dat mensen die afhankelijk zijn van voorzieningen daarvan verstoken blijven omdat ze door de bomen het bos niet zien. Tot een vrijwilliger hen op weg helpt, maar dan is er vaak al een lange weg bewandeld en hebben problemen zich opgehoopt. De meeste hulporganisaties daarentegen kennen heel eenvoudige procedures: aanmelden is zo gepiept, hulp wordt snel geboden.
Een andere vaker gehoorde opmerking is dat bijzondere bijstand in een aantal situaties inmiddels een lening is, wat een drempel opwerpt voor hulp. Soms is bijzondere bijstand nodig om hulp te kunnen bieden. Present bijvoorbeeld wijst een aantal verzoeken af omdat de aanvrager zelf moet zorgen voor materiaal. Is die niet zelf in staat de verf of het behang te betalen om bijvoorbeeld een treurige kinderkamer weer leefbaar te maken en heeft hij ook geen geld om de bijstandslening af te lossen, dan kan de organisatie niks betekenen.
Aanvullende opmerking hierbij is dat er binnen de gemeente en de politiek inmiddels veel wordt gesproken over negatieve effecten van het strenge beleid. Het zijn niet langer vooral inwoners in problemen en hulporganisaties die roepen dat het anders moet. In maart volgend jaar moeten de kaders voor nieuw beleid duidelijk zijn en het is nu al duidelijk dat precies dit thema daarin heel belangrijk gaat zijn.
Hier vind je een link naar een radiointerview dat we daar onlangs over maakten met Yara Hümmels, fractievoorzitter van de PvdA in Enschede. Surf naar onze website voor meer. Wij gaan dat uiteraard nauwlettend volgen.
Voor dit artikel is gebruik gemaakt van jaarverslagen, interviews en antwoorden op een uitgebreide lijst vragen aan zowel bestuurders/directeuren als uitvoerders van het Budget Adviesteam, stichting Present, de Voedselbank, de Stadsbank, stichting Leergeld/Jeugd Sport & Cultuurfonds, het Ten Cate Human Help Fonds, het Diaconaal Platform Enschede, de Kledingbank, Stop Armoede 053 en het Fonds Bijzondere Noden.