Met een extern onderzoek als wapen wordt er vanuit de raad van Enschede gewerkt aan een landelijke protestactie tegen het bezuinigingsregime waartoe de gemeenten door het Rijk worden gedwongen. Fors gestegen kosten en onvoldoende geld uit Den Haag raken de lokale overheden hard. „Dit kan niet langer.”
Het VVD-gemeenteraadslid Joost Nijhuis hoopt dat zoveel mogelijk gemeenten aanhaken bij het protest in de richting van het Rijk. Daaraan legt de initiatiefnemer momenteel de laatste hand. Nijhuis werkt aan een motie die volgende maand in de raad in stemming wordt gebracht en die spreekt van een ‘structurele weeffout’ in de financiering van de gemeenten door het Rijk. „Dit is niet alleen het probleem van Enschede. Ik streef naar een unanieme raadsmeerderheid, waarna zoveel mogelijk gemeenten de motie hopelijk omarmen. Dan geef je een krachtig signaal af.”
Enschede zal met een onlangs gepresenteerd onafhankelijk onderzoek naar bijna tien jaar lokaal begrotingsbeleid (2009-2018) als munitie naar Den Haag stappen. Die door financieel specialist Johan de Kruijf uitgevoerde studie bevestigt dat Enschede slechts dankzij incidentele meevallers en het aanspreken van de gemeentelijke spaarpot het hoofd financieel net boven water houdt. De Kruijf is extern adviseur van de rekeningencommissie van de gemeenteraad en werkzaam aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. „We zijn bezig het tafelzilver te verkopen, dat valt op den duur niet vol te houden”, aldus Nijhuis
Het zijn vooral de uit de hand gelopen (zorg)kosten binnen het sociaal domein die Enschede en veel andere gemeenten in zwaar weer hebben doen belanden. Het lokaal bestuur is sinds 2015 verantwoordelijk voor deze portefeuille, maar klaagt vanaf het begin over de veel te lage budgetten. Daar komt bij dat Den Haag de bijdragen uit het gemeentefonds via het principe ‘trap-op, trap-af’ gelijke tred laat houden met de rijksuitgaven. Vallen die lager uit, dan wacht ook gemeenten een korting.
Het dwingt gemeenten tot ingrijpende bezuinigingen die vooral voorzieningen zoals sport, onderwijs en cultuur en de stad (infrastructuur, onderhoud) treffen. Enschede becijfert de omvang van de bezuinigingen op ruim 115 miljoen euro in de laatste jaren. Bij de laatste Zomernota werd nog eens voor 9 miljoen aan kortingen aangekondigd en gaf de gemeente aan de reserves ‘maximaal’ (voor 14 miljoen) te zullen aanspreken.
Het onderzoek van Johan de Kruijf wijst uit dat meer externe omstandigheden in negatieve zin bijdragen aan de kwetsbare sociaal-economische positie van Enschede en de zorgwekkende staat van het huishoudboekje. Zo werken de ligging in de oostelijke periferie, de demografische ontwikkeling en de veelal matige of slechte verkeersverbindingen met de belangrijke economische centra in het nadeel van Enschede.
De stad mag in bevolkingsomvang dan groeien, de toename ligt onder het landelijk gemiddelde, terwijl de uitkering uit het gemeentefonds wel gerelateerd is aan het aantal inwoners. Daarvan hebben vooral jongere generaties en hoger opgeleiden de stad de laatste decennia de rug toegekeerd. Het gevolg is dat een overwegend oudere populatie met een relatief hogere en kostbare zorgbehoefte resteert.
„Dit is een probleem waar meer steden aan de randen van het land mee te maken hebben”, zegt De Kruijf. Hij wijst daarbij op Leeuwarden, Assen en Emmen als voorbeelden van kwetsbare steden. „Voor Arnhem en Nijmegen geldt dat veel minder. Die hebben als voordeel dat ze door de betere infrastructuur veel sneller in de Randstad zijn. Dat maakt hun positie sterker.”