Op mijn achttiende verjaardag barstte ik in tranen uit. Nu was ik eindelijk volwassen, maar ik vroeg me ineens af ¦ ben ik ooit wel kind geweest?
Kirsten Bass werd op haar veertiende seksueel misbruikt door haar stiefvader. Het waren maar grapjes. Ik moest niet zo preuts zijn. Ze praatte erover met haar moeder en mentor van de middelbare school. We maakten er toen geen werk van. Onze thuissituatie was al ingewikkeld genoeg , zegt ze. Daarna werd bij Kirsten borderline geconstateerd. En om daar weer mee te kunnen dealen, ontwikkelde ze een dwangmatige persoonlijkheidsstoornis. Een giftige cocktail op zo n jonge leeftijd. Ik was onbetrouwbaar, altijd boos en vertrouwde niemand meer. Ik was een heel moeilijke tiener.
Drieënhalf jaar later deed ze alsnog aangifte van seksueel misbruik. Ik had het voor mijn eigen verwerking niet nodig, maar ik wilde niet dat anderen hetzelfde zou overkomen. Het blijft moeilijk om erover te praten, vindt ze. Aan die hele MeToo-beweging durfde ik ook niet mee te doen. Iedereen had wel ergens een mening over.
Maar begin dit jaar schreef Kirsten zich in bij de Kamer van Koophandel. En nu geeft de Saxion-student lezingen over borderline en seksueel misbruik voor bedrijven en scholen. Het gaat helemaal niet over mij, maar met mijn kwetsbaarheid kan ik anderen wel helpen.
1. Laat het verleden waar het hoort Mijn moeder leeft nu nog steeds met een enorm schuldgevoel. Ik deel de slechte dingen die we hebben meegemaakt tijdens de lezingen en workshops, maar ik verwijt haar niets. Mijn moeder had zelf in die tijd een depressie en was slachtoffer van huiselijk geweld. Ze moet zichzelf nog leren vergeven en dat is moeilijk. Ik heb leren leven in het nu en werk naar de toekomst. Juist vanwege mijn verleden. Je moet verdriet en pijn nooit uit de weg gaan, maar je moet het verleden wel laten waar het hoort.
2. Heb begrip voor een ander Mijn grootste les ooit is dat je samen verder komt, dan alleen. Ik wil dat andere mensen ook worden gehoord en geholpen. Ik begon daarom met de studie social work op Saxion en werd bestuurslid van de studievereniging. En toen zei een klasgenoot: Borderliners zijn echt gestoord! Die kun je niet helpen. Als hulpverlener kun je dit niet zeggen, vind ik. En toen wist ik dat ik presentaties wilde geven zodra ik er klaar voor was. Waarom ik mijn persoonlijke verdriet deel? Omdat ik er nog steeds mee zit dat die klasgenoot dat heeft gezegd. Hoe jouw omgeving reageert op jouw probleem en verdriet, bepaalt namelijk alles.
3. Luister naar jezelf Borderline staat voor mij gelijk aan angst. Eén van mijn grootste onzekerheden is dat ik niet de moeite waard ben. Ik weet nu dat ik regelmatig de tijd moet nemen om te reflecteren. Wat ben ik aan het doen? Waarom doe ik dat? En wat is het effect? Ik kwam er daardoor achter dat ik technische toepassingen wil ontwikkelen voor de zorg en ben van studie veranderd. Ik kan nu zeggen dat ik borderline had. Maar dat het weg is, wil niet zeggen dat het niet terug kan komen.
4. Het is oké om boos te zijn Niemand kan altijd alleen maar gelukkig zijn. Ik was heel lang bang om boos te zijn, bang dat het mijn borderline zou triggeren. Als ik naar dat beeld naast de tv kijk, word ik altijd weer rustig. Twee olifanten die elkaar steunen en vertrouwen. Zo n moeder wil ik ook zijn. Dat is mijn ultieme droom. Mijn eigen moeder is nu mijn grootste fan. Vroeger zei ze nooit dat ze trots op me was, nu wel. Als je goed kijkt naar dat beeld, zie je scheurtjes in het hout. En juist dat maakt het mooi.
© Newsroom Enschede, de samenwerking tussen TC Tubantia en 1Twente Enschede, foto: Lars Smook