Oekraïners in Twente kunnen binnenkort, als het aan NuTwente ligt, allerlei vaardigheden opdoen die nodig zijn om hun land weer op te bouwen. Op dit moment wordt met allerlei (onderwijs)instellingen gewerkt aan plannen voor werk-leertrajecten. “Als je hier dan toch twee jaar zit, is dat qua zingeving en trots misschien mooi om zoiets op te zetten”, stelt Margretha du Carmo Krabbe van de Twentse hulporganisatie.
Die twee jaar hebben alles te maken met de meest gunstige prognose als het gaat om de toekomst van Oekraïne. De infrastructuur van het land - treinverbindingen en wegen, maar ook water- elektriciteits- en internetverbindingen - is goeddeels vernietigd. Volgens onderzoekers gaat het minstens twee jaar duren om dat te herstellen.
Voor de wederopbouw van Oekraïne zijn vakmensen nodig. Op allerlei gebied: van wegen- en spoorbouwers en ingenieurs tot ICT’ers. In Twente zijn talloze onderwijsinstellingen en bedrijven gevestigd die veel kennis in huis hebben van relevante vakgebieden. Plan is om die kennis aan te wenden om gevluchte Oekraïeners vaardigheden aan te leren die straks hard nodig zijn.
Volgens cijfers van NUTwente worden er op dit moment in de hele regio zo’n 245 Oekraïense vluchtelingen opgevangen bij 96 gastgezinnen. 171 gastgezinnen zijn aangesloten bij NUTwente. Op de piek werden er Oekraïners in 280 gastgezinnen opgevangen.
NUTwente faciliteert een WhatsApp-groep met 100 leden (gastgezinnen) en een Telegram-groep met 400 Oekraïners in gemeentelijke en particuliere opvang.
Cijfers fluctueren; er komen zo nu en dan vluchtelingen bij, anderen vertrekken naar familie elders in het land of in Europa, vinden zelfstandig onderdak of kiezen na verloop van tijd toch voor gemeentelijke noodopvang.
Het is de volgende stap in een ontwikkeling die bijna een jaar geleden op gang kwam. Rusland viel met bruut geweld Oekraïne binnen, mensen sloegen op de vlucht. Tukkers sprongen spontaan in de auto om ontheemden aan de grens op te pikken en tijdelijk onderdak te bieden. Gemeenten startten met plannen voor noodopvang, maar het ging nog wel even duren voordat die klaar zou zijn.
“We beseften dat we wat moesten doen”, vertelt Krabbe. “Uit bescherming aan beide kanten - vluchtelingen en gastgezinnen - op de wat langere termijn.” De inderhaast opgezette organisatie ‘Twente voor Oekraïne’, die hulptransporten regelde, net als NUTwente destijds, zochten elkaar op. NUTwente ging zich, samen met Veiligheidsregio Twente, richten op coördinatie en ondersteuning van de opvang bij particulieren.
Krabbe noemt het belang van een goede match tussen gastgezin en vluchteling(en), maar ook het risico van lieden die misbruik maken van de nood of de goede wil van anderen. Denk aan mensensmokkelaars of mensen die met andere motieven meekomen met de vluchtelingenstroom.
Ze roemt de inzet van gastgezinnen. “Die krijgen er niets voor en doen het inmiddels al een hele tijd. Ondanks de stijgende kosten voor levensonderhoud. Daar mag echt meer waardering voor komen.”
In die beginperiode ging het dan ook enkele keren mis. Zo kwam het voor dat Oekraïners van de ene dag op de andere, zonder iets te zeggen, verdwenen waren. “Dat hoort er ook een beetje bij. Adrenaline maakt dat mensen soms impulsieve beslissingen nemen. Maar we hebben nog geen heel nare dingen meegemaakt.”
Inmiddels komen dat soort incidenten volgens de voorzitter van NuTwente niet meer voor. De begeleiding aan zowel vluchtelingen als gastgezinnen is op orde.
NUTwente - een samentrekking van Noabers Ukraine-Twente - houdt zich ook bezig met taallessen. Ook dat ging aanvankelijk om elementair Nederlands om boodschappen te kunnen doen en een praatje te kunnen maken. Naarmate de oorlog langer duurt, maken steeds meer vluchtelingen zich de taal van hun gastland beter eigen.
Krabbe noemt nog een opvallend fenomeen als het om het aanpassingsvermogen van Oekraïense vluchtelingen gaat: staatssecretaris Eric van der Burg meldde onlangs in een bijeenkomst dat er percentueel meer Oekraïense vrouwen aan het werk zijn dan Nederlandse. Anders dan reguliere vluchtelingen mogen Oekraïeners wel aan het werk (mits ze een BSN-nummer hebben; een bankrekening is ook vaak nodig).