Enschede overtreedt al jaren de wet bij de uitvoering van de Wmo. Inwoners die recht hebben op hulp in de huishouding zijn daarvan de dupe. Dat vindt het Diaconaal Platform Enschede (DPE), dat daarover ook al jaren aan de bel trekt. Tot op heden vergeefs. Donderdag deponeerde het platform een protestbrief bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en sport, bij de Nationale ombudsman en bij Andries Heidema, Commissaris van de Koning in Overijssel.
De brieven zijn bedoeld als ‘laatste poging om de gemeente tot de orde te roepen’, zo staat er te lezen. De ultieme stap zou een gang naar de rechter zijn, maar vooralsnog wil het platform die niet zetten. De Enschedese voorvechters voor kwetsbare groepen in de samenleving hoopt met deze brieven een dialoog op gang te brengen die ‘verder gaat dan Enschede’.
‘Ernstige klacht uitvoering Wmo’ kopt de brief aan VWS. Oud is die klacht ook. De kwestie draait om een aanpassing in de manier waarop hulp in de huishouding wordt toegekend die dateert van 2015. Die toekenning gebeurde voor die altijd in uren per week, na de aanpassing verdween dat urencriterium. Basis voor het recht op hulp werd een ‘schoon en leefbaar huis’.
Enschede werd (met een aantal andere gemeenten in Nederland) teruggefloten door de Centrale Raad van Beroep, de hoogste rechter, en paste de werkwijze daarop aan. Maar volgens onder meer het Diaconaal Platform is voor inwoners nog altijd niet te controleren of zij de hulp krijgen waarop recht bestaat. Anders gezegd: Enschede marchandeert nog altijd met de wet bij de uitvoering van de Wmo. En dat al zeven jaar.
Eén van de grieven van het DPE is dat het recht op huishoudelijke hulp van vierduizend Enschedese huishoudens met een pennenstreek werd omgezet. Volgens het platform betekende dat in verreweg de meeste gevallen een halvering van het aantal uren. Dat kwam omdat er niet alleen op een andere manier werd gekeken naar wat die hulp moest opleveren - een schoon en leefbaar huis - maar er werd ook een andere tijdstabel ingevoerd om te bepalen wat daarvoor gedaan moest worden.
Het Diaconaal Platform Enschede noemt in de brieven aan VWS, de Nationale ombudsman en de Commissaris van de Koning een heel aantal ‘misstanden’. Dit zijn ze, op een rijtje.
Volgens de brief aan het ministerie zou de gemeentelijke directie in een mondeling gesprek in 2021 al hebben toegegeven buiten de wet te handelen. De gemeenteraad is altijd voorgehouden dat de gemeente binnen de grenzen van de wet opereert.
Het Diaconaal Platform zegt ‘goede tot zeer goede contacten met de gemeente’ te hebben en prijst de koerswijziging die Enschede heeft ingezet in de uitvoering van de bijstand. Die wordt zelfs ‘hartverwarmend’ genoemd. Van een dergelijke verandering in de uitvoering van de Wmo is volgens het platform ‘weinig tot niets’ te merken.
Die gemeentelijke koerswijziging was een gevolg van een slepende discussie in de gemeenteraad en in de stad, en na een onderzoek van professor Gijsbert Vonk naar de uitvoering van sociale wetten in de stad. Een onderzoek dat - uiteindelijk - unaniem werd gedragen door de gemeenteraad. In het rapport van dat onderzoek pleitte die commissie Vonk voor ruimhartiger beleid, met meer aandacht voor de persoonlijke omstandigheden van inwoners.
Ook zorgcentra zijn ‘meegezogen’ in de ‘onwettige’ uitvoering van huishoudelijke hulp, zo stelt het platform. Zorgcentra leveren hulp in de huishouding en declareren de uren die zij doorvoor nodig hebben bij de gemeente. Om te bepalen hoeveel zij in rekening mogen brengen, worden tijdtabellen gebruikt. Daarop staan huishoudelijke taken en het aantal minuten dat elke afzonderlijke taak gemiddeld kost.
In het contract met de gemeente - dat tot 2024 is gesloten - is de verplichting opgenomen om de toegewezen uren flexibel in te zetten. Inwoners die recht hebben op hulp in de huishouding krijgen een beslissing met een takenlijst, aangevuld met een indicatie van het aantal uren dat zij jaarlijks hulp krijgen. De gedachte daarachter is dat zorgverleners extra hulp kunnen bieden wanneer dat nodig is, maar ook minder als het beter gaat en de inwoner meer zelf kan doen.
Het DPE hekelt die werkwijze omdat het voor inwoners onmogelijk is om te weten waarop zij nou precies recht hebben. ‘Een schoon en leefbaar huis’ is te subjectief - dat vinden ook de rechters die zich erover uitspraken - en een indicatie van uren zorg per jaar is oncontroleerbaar.
Ander bezwaar dat het DPE aandraagt is dat de gemeente voor aanvullende zorg de verkeerde tijdstabel gebruikt, lees: een tabel waarin per taak minder tijd wordt toegekend. Dat zou een aanvullende (en onwettige) korting op het recht betekenen, bovenop de mindering die in 2015 werd doorgevoerd.
Het DPE heeft in de afgelopen jaren op verschillende manieren geprobeerd om de gemeente ervan te overtuigen dat ook de ‘misstanden’ bij de uitvoering van de Wmo aangepakt moeten worden. Dat het platform niet naar de rechter stapt om dat af te dwingen, heeft een paar redenen. Dat blijkt uit de gestuurde brieven.
In de brief aan het ministerie heeft het DPE een rekensommetje opgenomen om te laten zien hoe het zit met de toegekende uren hulp.
Een inwoner die met een PGB zijn eigen hulp regelt krijgt standaard 3 uur per week toegekend.
Zorgcentra krijgen per huishouden standaard 2,5 uur vergoed.
Zorgcentra houden 0,4 uur in, als reserve voor wanneer ergens extra hulp nodig is.
Een inwoner die hulp via een zorgcentrum ontvangt (en dat geldt voor 95 procent van de gevallen), krijgt standaard 2,1 uur zorg per week. Op de beslissing staat alleen een indicatie van het aantal uren per jaar, zonder dat duidelijk is wat en hoeveel er is ingehouden.
Noot: wij rekenden een aantal beslissingen door en vonden geen verband tussen de daarin vermelde takenlijst, de tijdtabellen en het aantal uren op jaarbasis.
De eerste is dat het platform haar relatie met de gemeente niet onnodig onder druk wil zetten. Het DPE werkt al jarenlang op veel fronten nauw samen met de gemeente, onder meer met de Stadsbank, en vreest dat rechtsgang weleens het einde van die samenwerking zou kunnen zijn.
Met deze brieven wil het platform een laatste poging doen om de gemeente op andere gedachten te brengen en de dialoog gaande te houden. Uit de brieven spreekt nog een ander motief: het gaat het DPE niet alleen om een dialoog met en binnen Enschede, maar misstanden doen zich volgens het platform ook op andere plaatsen voor.
Het platform signaleert een ‘gevaarlijke tendens waarbij burgerij en politiek elkaar steeds verder uit het oog verliezen’. De overheid moet een betrouwbare partner zijn, zo schrijft het platform aan het ministerie. Met een verwijzing naar ‘een steeds meer polariserend landschap’.
Met een ‘aanhoudend weigerachtige houding’ van - in dit geval - de gemeente Enschede is volgens het DPE ‘de rechtsstaat en daarmee de democratie nadrukkelijk in het geding’.