De kans dat het enig overgebleven rijtuig van de tram die ooit door Enschede reed behouden blijft, is een stuk groter geworden. De Enschedese gemeenteraad besliste maandagavond dat de mogelijkheden daarvoor onderzocht moeten worden. Met daarbij de intentie de tram terug te halen naar de stad als disclaimer.
Het rijtuig fungeerde, na opheffing van de Twentse Elektrische Trammaatschappij (TET), tachtig jaar als tuinhuis op een landgoed in Overdinkel. De eerste aanzet voor behoud en terugkeer naar Enschede dateert van ruim acht jaar geleden. Tot nu toe is de financiering daarvoor niet rondgekomen. Vorige maand nog stelde VVD-wethouder Jeroen Diepemaat in 1Twente Vandaag het geld voor restauratie en repatriëring van de tram ‘niet op de plank te hebben liggen’.
De huidige eigenaar van TET-tram 1, Tramweg-stichting in Overloon, wil meewerken aan terugkeer. Stichting Historische Sociëteit Enschede en Lonneker trok daar sinds het najaar van 2021 aan. In 2025 - als Enschede 700 jaar bestaat - moest het historische rijtuig weer in Enschede staan. Het gat tussen plan en realisatie bedroeg een ton.
Als Enschede voor 1 maart in elk geval garant zou willen staan voor dat bedrag, kon de tram in de stad verder worden gerestaureerd. Die toezegging kwam er niet. Met de aangenomen motie, ingediend door de PvdA, D66 en BurgerBelangen Enschede, gaat de wethouder nu toch op zoek naar de ontbrekende middelen.
Overigens is voor behoud van TET-tram 1 uiteindelijk meer geld nodig. Met een ton kan de tram naar Enschede gehaald en de restauratie voltooid worden, maar hij zal ook ergens een plekje moeten krijgen en onderhoud nodig hebben. Veelgenoemde en voor de hand liggende partij daarvoor is De MuseumFabriek, maar het laatste woord over hoe dat dan moet, is nog niet gezegd.
Voor de zomer moet er een concreet voorstel op tafel liggen, zodat de gemeenteraad dat kan meenemen in de financiële plannen voor het komende jaar.