Landschap Overijssel deed zorgvuldig onderzoek naar het ontstaan en de ontwikkeling van de landgoederen rondom Enschede die in de 19e en 20ste eeuw werden aangekocht door textielfabrikanten. Dat leidde tot een imposant boekwerk - ‘Landgoederen van Textiel’ - dat vrijdagmiddag in het Enschedese stadhuis werd gepresenteerd.
Het verhaal van die Enschedese landgoederen is indrukwekkend. Dat geldt zowel het aantal landgoederen als het totale oppervlak dat zij beslaan - dat is net zo groot als het bebouwde stedelijke gebied. Maar dat geldt ook de zorg die de landgoedeigenaren van toen en nu - dat moet je hen nageven - aan hun bezit besteedden. Het toont de rijkdom die in die gouden Enschedese jaren werd vergaard, maar het roept ook de vraag op wat we vandaag de dag met dat groen moeten. En kunnen.
Want de tijden mogen dan veranderd zijn, maar de opgaven en uitdagingen van nu zijn in wezen dezelfde gebleven. De fabrikanten van weleer hadden water, biodiversiteit en een goede bodem nodig voor een bloeiend en gezond landgoed. En dat geldt nog steeds. Of misschien: nog meer dan toen.
Veel delen van de groene ring rond de stad kampen met verdroging, een gevolg van klimaatverandering. Over stikstof en boeren hoeven we het nauwelijks meer te hebben. De energietransitie - lees: zonneparken en windmolens - vraagt om ruimte, datzelfde geldt voor woningbouw en vestigingsplek voor ondernemers.
Het is precies om die reden dat Landschap Overijssel, de grootste particuliere grondbezitter in Enschede, uitzocht hoe die groene longen van de stad destijds zijn ontstaan en hoe zij zich hebben ontwikkeld. Als je weet wat ieder landgoed, zowel in historisch opzicht als wanneer het gaat om de aanpassingen die zijn gedaan, uniek maakt, kun je ook bepalen welke waarde dat heeft, waar kansen en bedreigingen liggen. En plannen maken. Voor dat landgoed zelf, maar ook voor ontwikkelingen in het gehele buitengebied.
Landschap Overijssel beheert negen ‘landgoederen van textiel’. Allemaal aangelegd tussen 1880 en 1930 door Twentse textielfabrikanten. Twente telt ruim twintig landgoederen, waarvan een flink deel binnen de Enschedese gemeentegrenzen ligt. Allemaal met een textielverleden. Die zijn niet allemaal in bezit van Landschap Overijssel. Nazaten van bijvoorbeeld Van Heek en Menko bezitten ook nog altijd landgoederen of delen daarvan.
Veel voormalig textielbezit is verkocht en nu in andere handen. Voorbeelden zijn landgoed Drienerloo, waar nu de Universiteit Twente is gevestigd, en landgoed Hooge Boekel, dat werd aangelegd door de familie Van Heek. Sinds de eeuwwisseling is het in bezit van de Enschedese ondernemer Herman Kok, die zowel het landhuis als het omliggende landgoed in de oude glorie herstelde.
Landschap Overijssel is - inmiddels al negentig jaar - een landschapsbeheerder pur sang. Vooruit: onder de streep moet het allemaal uit kunnen, maar hoe doe je dat op een manier waarop kenmerkend Overijssels (in dit geval Twents) landschap behouden blijft, of wordt hersteld? Beleidsmakers en bestuurders stellen zich, als het goed is, diezelfde vraag.
Dat ‘Landgoederen van Textiel’ in het Enschedese stadhuis werd gepresenteerd en dat capo di tutti capi-bestuurder Roelof Bleker het eerste exemplaar kreeg uitgereikt, is dan ook niet zonder reden. Het antwoord op die vraag moet komen van een heel aantal heel verschillende partijen: grondbezitters, gemeente, stichtingen en organisaties, boeren en inwoners. Met elk hun eigen belang en kijk op het landschap.
In dat opzicht zijn de tijden dan weer wel veranderd. Konden die fabrikant-landgoedeigenaren nog behoorlijk autonoom beschikken over de ontwikkeling van hun bezit, dat gaat in de huidige tijd niet meer. Daar komen brokken van. En politieke aardverschuivingen.
Martijn Horst (erfgoedspecialist)
Landschap Overijssel, 2023
190 pagina’s, € 38,95
te bestellen bij Boekhandel Broekhuis, maar let op: de oplage is beperkt!