Al meer dan tweeduizend doden zijn geteld – en het aantal loopt snel op. De zware aardbeving in Turkije, aan de grens met Syrië, eist een hoge tol. Enschedeër Cihat Cakici groeide op in de stad Iskenderun, hemelsbreed zo’n 120 kilometer van het epicentrum in Gaziantep. Een groot deel van zijn familie woont er nog altijd. “Ik kon een paar familieleden bereiken, met de meesten gaat het goed.” Maar ook bij hen, zegt Cakici, is de schade aan hun huizen niet te overzien.
De Enschedeër hangt constant aan de telefoon en probeert via internet aan extra informatie te komen over zijn geboortestad. Hij hoorde dat de zwager van zijn schoonzus onder het puin ligt. “We horen er helemaal niks meer van en vrezen het ergste.” Twee kinderen van kennissen van zijn kerk zijn bedolven. “Een van die twee kinderen is waarschijnlijk ook overleden.” En zo rijgen de verschrikkelijke verhalen van het rampgebied zich aaneen. “Het is vreselijk.”
Iskenderun is zijn geboorteplek. Hij kwam maar al te vaak op het bekendste plein van de stad, dat nu is veranderd in een grote puinhoop. “Daar kwam je heel vaak om te eten en jezelf te vermaken.” Maar er is meer: de oude gebouwen zijn ingestort, het oudste ziekenhuis in de stad; er is niets van over. “Niemand weet hoeveel mensen onder het puin liggen. “
“Vreselijk als je de beelden ziet. Mijn broers huis is flink beschadigd. Het houdt niet op. De mensen zijn heel gestrest. Sommigen proberen in de auto te slapen.”
De naschokken zijn het ergste. “Mijn zus, nicht en neven rennen van het ene naar het ander punt. Ze proberen in hun huis te komen om warme kleding te halen. Maar dan komen die naschokken weer. Ze moeten buiten blijven. Er is geen stroom. Het is onbeschrijflijk.”
Hij hoorde deze maandagmorgen om kwart over zes van de aardbevingsramp in het gebied waar hij opgroeide. “Ik hoorde dat de trillingen om kwart over vier ’s nachts begonnen. Het trilde minutenlang. Dit is het ergste wat we tot nu toe hebben meegemaakt.” Meerdere grote steden zijn getroffen, waardoor de hulpverlening moeilijk op gang komt.
Lees verder onder deze kaart, waarop je ziet waar Iskenderun ligt (zo'n 120 kilometer van het epicentrum in Gaziantep):
“Ik voel me machteloos. Ik dacht zal ik naar Iskenderun gaan, maar wat kan ik doen? Ik kan ze niet helpen. Ze kunnen niet naar binnen. Het is koud, het regent en waait hard. Zij weten niet wat ze moeten doen en wij weten dat ook niet. En die natrillingen gaan nog gewoon door.”
Cakici heeft z’n hoop gevestigd op hulpverlening die langzamerhand uit de hele wereld toeschiet. “Ik probeer mijn geliefden te bereiken en sta bij de tv om te kijken. Daar word je niet vrolijk van.”
Het Rode Kruis heeft inmiddels giro 7244 opengesteld voor donaties.