De ambtelijke top van de afdeling Werk & Inkomen heeft een kritisch rapport van de Enschedese klachtencommissaris over een specifieke groep bijstandsaanvragers actief van tafel geveegd. De dienst oefende maandenlang druk uit om het onderzoek en de uitkomsten daarvan te beïnvloeden en heeft de conclusies uit het rapport, na verschijning, met een tegenonderzoek in diskrediet gebracht. Onterecht. Dat blijkt uit eerder onderzoek en recent openbaar gemaakte interne documenten.
Het onderzoek van het Enschedese klachtenbureau richtte zich op ‘veelaanvragers’, dat zijn inwoners die meerdere keren achtereen een bijstandsaanvraag aandienen. Dat onderzoek werd uitgevoerd door een medewerker van het bureau. De afdeling die verantwoordelijk is voor de afhandeling van bijstandsaanvragen was buitengewoon kritisch op zowel dat onderzoek als de uitkomsten daarvan. Na verschijning van het onderzoeksrapport bracht die afdeling met een tegenonderzoek de uitkomsten in diskrediet.
Aanvankelijk lag er een door de klachtencommissaris geaccordeerd eindrapport bij de onderzochte afdeling en de verantwoordelijk wethouder. Na forse kritiek daarop kreeg het de status van tussenrapport. Uiteindelijk verdween het van tafel. De klachtencommissaris heeft altijd gesteld daarin onafhankelijk te hebben gehandeld en zelf opnieuw onderzoek te hebben gedaan, maar uit vrijgegeven documenten blijkt een nauw samenspel met de onderzochte afdeling.
Het was de top van de afdeling Werk & Inkomen die heronderzoek deed naar de bevindingen in het rapport. De uiteindelijke beslissing om het in te trekken leunde op dat heronderzoek en werd in samenspraak met de ambtelijke afdeling genomen. Zonder deugdelijke toetsing van de door de afdeling aangevoerde gronden.
Het gewraakte onderzoek werd niet uitgevoerd door de klachtencommissaris zelf maar door een medewerker. Die kwam in de knel - tussen klachtencommissaris en ambtelijke afdeling - en werd ziek. De gemeente zocht desondanks ontslag. De rechter liet enkele maanden geleden geen spaan heel van de gronden die de gemeente daarvoor aanvoerde. De gemeente ging niet in hoger beroep.
Uit eerder onderzoek bleek al dat er weinig mis was met de conclusies die de onderzoeker trok, maar dat die slecht vielen bij de verantwoordelijke uitvoeringsafdeling. De onderzoeker weigerde significante aanpassingen te doen aan het onderzoeksrapport en kwam in botsing met zowel de afdeling als de klachtencommissaris.
Die laatste wilde in gezamenlijkheid optrekken met de ambtenarij, maar uit interne stukken blijkt dat die wens niet wederkerig was. Medewerkers van Werk & Inkomen waren ongemeen kritisch op de onderzoeksopzet en het rapport en zagen weinig in samenwerking.
Uit dezelfde documenten blijkt ook dat mogelijkheden om samen op te trekken in het onderzoek niet werden aangegrepen. De onderzoeker kreeg geen toegang tot informatie, op een voorstel om aanvullend een aantal recentere dossiers gezamenlijk te onderzoeken, werd niet gereageerd. De onderzoeker moest het doen met zeven, wat oudere dossiers van inwoners die een klacht hadden ingediend.
Nadat het onderzoeksrapport verscheen, zette de afdeling alles in het werk om het te kraken. Dat gebeurde onder het mom van een ‘verdiepend onderzoek’ waarvoor ‘capaciteit was vrijgemaakt’, zo werd gemeld aan onder meer de gemeenteraad. In werkelijkheid was dat verdiepende onderzoek niet gericht op de eigen uitvoering, maar op vermeende missers in het onderzoeksrapport.
Bij veelaanvragers gaat het om inwoners die verschillende keren achter elkaar bijstand aanvragen. Vaak leidt dat, na maanden of langer, uiteindelijk tot toekenning van een uitkering. Al die tijd zitten deze mensen zonder inkomen. Dat is niet alleen frustrerend, het leidt ook tot problemen.
In 2018 kondigt de Enschedese klachtencommissaris, na een aantal klachten uit de stad, een onderzoek aan naar deze specifieke groep. De manier waarop bijstandsaanvragen worden afgehandeld (is het te ingewikkeld, te streng, beide?), zou reden kunnen zijn waarom inwoners soms meerdere aanvragen moeten doen.
Het onderzoek naar veelaanvragers start na de zomer van 2020. Het wordt gedaan door een medewerker van het bureau, niet door de klachtencommissaris zelf.
In mei 2021 ligt er een eindrapport, waarover intern flinke commotie ontstaat. In juli stuurt de klachtencommissaris, na aanhoudende politieke druk, dat rapport naar de gemeenteraad - met een disclaimer: het gaat nu om een tussenrapport en er zal verdiepend onderzoek plaatsvinden, samen met de verantwoordelijke vakafdeling van de gemeente.
In oktober 2021, een dag voordat een ander, belangrijk onderzoeksrapport over de uitvoering van sociale wetten verschijnt, wordt het plotseling ingetrokken. In april 2022 doet de klachtencommissaris het gehele onderzoek uiteindelijk af met een brief aan de gemeenteraad. Er komt geen verdiepend onderzoek, de afdeling heeft de werkwijze inmiddels aangepast en er komen vrijwel geen nieuwe klachten meer binnen van inwoners die meerdere keren bijstand moeten aanvragen.
De kritiek op het onderzoek en het rapport, die uiteindelijk leidt tot het intrekken ervan, ontstaat pas nadat de afdeling Werk & Inkomen daar heftig tegen ageert en heronderzoek doet. In de laatste op- en aanmerkingen van de klachtencommissaris bij de - toen nog - eindversie, is daar nog geen sprake van.
De klachtencommissaris trekt het rapport uiteindelijk in op basis van dat heronderzoek van de afdeling Werk & Inkomen. Het onderzoek zou niet aan de eisen voldoen, twee medewerkers van andere gemeenten die de onderzoeker zou hebben gesproken, zouden niet te traceren zijn.
Wie die eisen stelde, en wanneer, is niet duidelijk. Dat het onderzoek niet deugde, bleek in elk geval niet uit de eindtoets van de klachtencommissaris zelf. En de medewerkers van andere gemeenten die in het rapport zijn opgevoerd, blijken in later onderzoek wèl te bestaan.
Het is de ambtelijke top van de afdeling Werk & Inkomen zelf die, na kennis te hebben genomen van het rapport, op onderzoek gaat en de bevindingen daaruit tegen het licht houdt. De klachtencommissaris wordt voortdurend van de vorderingen op de hoogte gehouden. Dat het om de afdelingstop gaat, blijkt uit een analyse van recent vrijgegeven documenten en stukken die wij al eerder in handen kregen.
De onderzoeker, die de vermeende missers zou hebben gemaakt, wordt daar buiten gehouden. In de vrijgegeven documenten zit niets waaruit blijkt dat de onderzoeker om opheldering of wederhoor is gevraagd.
Uiteindelijk is het de klachtencommissaris die het onderzoeksrapport intrekt, de onderzoeker confronteert met vermeende missers en op non-actief stelt. De onderzoeker doet verschillende pogingen om de aantijgingen te weerleggen - dat blijkt uit vrijgekomen documenten en verklaringen tijdens de rechtszitting in de ontslagzaak.
Maar het weerwoord van de onderzoeker op de constateringen van de ambtelijke top wordt genegeerd. Sterker: in een geheime bijeenkomst met de gemeenteraad, die vragen had over het hele proces, houdt de klachtencommissaris vast aan de lezing van Werk & Inkomen en stelt dat de onderzoeker ‘de fouten heeft erkend’.
De onderzoeker had gesjoemeld met het onderzoek, dat bovendien niet voldeed aan de onderzoeksstandaard die daarvoor stond. En het was de klachtencommissaris zelf die dat had vastgesteld en daarom besloot het rapport in te trekken. Maar daar valt het nodige op af te dingen.
Het was niet de klachtencommissaris die het onderzoeksrapport doorlichtte, maar de top van de onderzochte afdeling. Het rapport werd ingetrokken na intensief intern overleg met die afdeling, de directie en de verantwoordelijk bestuurders. De eigen onderzoeker werd erbuiten gehouden en opzij geschoven.
Een beloofd verdiepend onderzoek, samen met de ambtelijke afdeling, bleef uit - of het moet het heronderzoek van de afdeling zijn, gericht op de conclusies uit het onderzoek veelaanvragers. De kwestie werd uiteindelijk afgedaan met een brief aan de gemeenteraad. De strekking was wat de ambtelijke afdeling van meet af aan had gesteld: op ons werk valt weinig aan te merken. Die stelling was niet onafhankelijk getoetst.
Het onderzoek dat wèl onafhankelijk plaatsvond en een ander beeld liet zien (een beeld dat werd bevestigd door een veel breder onderzoek naar de uitvoering van sociale wetten dat tegelijkertijd liep), werd opzij geschoven. Net als de onderzoeker.
In een volgend artikel meer over wat er gebeurde rond dat heronderzoek van de ambtelijke afdeling en de intrekking van het onderzoek naar veelaanvragers.
Het onderzoek naar Veelaanvragers - en de beslissing om het rapport daarvan in te trekken - vond plaats in de context van een aantal verschillende ontwikkelingen en omstandigheden. Die zijn van belang om de gebeurtenissen, zoals geschetst in dit artikel, te plaatsen.