Een stad met 170.000 inwoners. Dat is het droombeeld van de gemeente Enschede over pak 'm beet tien jaar. Om dat doel te bereiken richt Enschede zich vooral op het vasthouden en aantrekken van jonge en hoogopgeleide talenten, die anders naar de Randstad verhuizen of er blijven wonen. In de praktijk komt daar nog niet veel van terecht, blijkt uit een analyse van de verhuiscijfers door 1Twente.
Enschede raakt inwoners kwijt. In de eerste tien jaar van deze eeuw was er nog sprake van een natuurlijke groei: het aantal geboortes was hoger dan het aantal overlijdens en er kwamen meer mensen vanuit andere gemeenten naar hier dan dat er vertrokken. Maar de laatste jaren groeit Enschede alleen nog door toenemende immigratie, dus verhuizingen vanuit het buitenland.
Zowel het geboortesaldo als het verhuissaldo zijn dus negatief. Sinds het begin van deze eeuw was het verhuissaldo zelfs nog niet zo laag als in 2022: er kwamen vorig jaar 4967 mensen in Enschede wonen, maar er verhuisden ook 5826 Enschedeërs naar een andere gemeente.
Bij de introductie van de Woonvisie in 2018 was het toenmalige college duidelijk in haar overwegingen. 'De meest voor de hand liggende manier om de populatie van talenten in Enschede te laten groeien', staat er document, 'ligt allereerst in het aantrekken van studenten en daarna vasthouden van afgestudeerden op hbo en wo-niveau.'
Het aantrekken van jonge mensen in de midden- en hogere inkomensgroepen moet zorgen voor een evenwichtige verdeling van de bevolkingsopbouw in vergrijzend en armer dan gemiddeld Enschede. Inmiddels wordt in geactualiseerde versies van het woonbeleid het belang van mbo'ers en praktisch geschoolden uitdrukkelijk genoemd, maar omdat deze Enschedeërs 'honkvaster' zijn blijft het aantrekbeleid vooral gericht op theoretisch geschoolden.
Maar hoe ziet de in- en uitstroom van Enschedeërs er daadwerkelijk uit? Het is nog te vroeg om te zeggen of het nieuwe woonbeleid van de gemeente zijn vruchten afwerpt. Daarvoor moeten nog te veel nieuwbouwprojecten, zoals Centrumkwadraat en ontwikkelingen op en rondom het Kennispark Twente, worden afgerond of zelfs nog van start gaan.
In 2020, bij een tussentijdse vernieuwing van de Woonvisie, was het college nog optimistisch: 'De eerste tekenen van groeiende vestiging van talent tonen zich bij de begin-twintigers; voor het eerst in jaren zijn er in die leeftijdscategorie meer mensen die in Enschede gaan wonen dan mensen die vertrekken.'
Het optimisme van drie jaar geleden kon snel weer de kop in worden gedrukt. Het 'overschot' van jonge twintigers in 2019 bleek van korte duur. Eén jaartje welteverstaan. Vanaf 2020 verhuisden er in deze leeftijdsgroep 'gewoon' weer meer jongeren naar een andere gemeente, dan dat er in Enschede kwamen wonen.
Dat beeld staat overigens niet op zichzelf. In vrijwel alle leeftijdsgroepen (ook bij de veertigplussers, die niet in de bovenstaande grafiek staan) is het verhuissaldo overwegend negatief. De groep 15- tot 20-jarigen is de uitzondering op de regel: in die leeftijdscategorie komen structureel meer mensen naar Enschede dan dat er naar elders verhuizen. Al neemt dat overschot al jaren af.
Van 2010 tot en met 2021 verhuisden bijna 64.000 Enschedeërs naar een andere gemeente in Nederland. Maar in diezelfde periode maakten bijna 61.000 mensen de omgekeerde beweging. 1Twente dook in de binnenlandse verhuiscijfers. Vanuit en naar deze gemeenten verhuisden in deze periode de meeste inwoners:
Verhuisd naar Enschede vanuit...
1. Hengelo (6860 mensen)
2. Almelo (3323)
3. Losser (2705)
4. Haaksbergen (2481)
5. Groningen (2046)
Verhuisd vanuit Enschede naar...
1. Hengelo (7595 mensen)
2. Losser (3557)
3. Haaksbergen (2770)
4. Almelo (2708)
5. Amsterdam (2563)
Uit de bovenstaande tabel wordt al wel duidelijk hoe de verhuizingen vanuit en naar Enschede grofweg in elkaar steken. Het is vooral een gesloten bolwerk. Maar liefst 45 procent van alle verhuizingen (zowel in- als uitstroom) heeft plaats binnen de regio's Twente en Achterhoek.
De cijfers van verhuizingen vanuit en naar specifieke gemeenten en regio's zijn bij het CBS beschikbaar tot en met het jaar 2021. Toch zegt het aantal in- of uitgaande verhuizingen niet alles. Om een goed beeld te krijgen van de verhoudingen, moet er naar het verhuissaldo worden gekeken, oftewel de instroom en uitstroom tegen elkaar wegstrepen.
Aan welke gemeente verliest Enschede de meeste inwoners? In absolute aantallen is dat Hengelo, zoals in een tabel hierboven te zien is. Maar er komen ook heel veel Hengeloërs in Enschede wonen. Dat heft elkaar wat op. Het meest negatieve verhuissaldo (instroom minus uitstroom) geeft aan waar werkelijk de meeste inwoners aan verloren gaan.
En in het geval van Enschede is dat Utrecht. In een tijdsbestek van tien jaar vertrokken bijna 1500 mensen meer naar die stad, dan andersom. Ook aan de gemeenten Losser (-852), Amsterdam (-782), Hengelo (-735) en Eindhoven (-520) gingen in tien jaar tijd meer dan vijfhonderd inwoners verloren.
Hoewel het verhuissaldo tussen Enschede en bijna 300 gemeenten positief is, is er slechts één gemeente waaraan de grootste stad van Overijssel meer dan vijfhonderd mensen overhoudt. En dat is Almelo. In tien jaar tijd kwamen er 615 Almeloërs meer deze kant op, dan dat er aan Enschedeërs daarnaartoe verhuisden.
Voorbeelden van andere gemeenten waaraan Enschede tussen 2011 en 2021 nog enigszins mensen heeft overgehouden zijn Berkelland (222), Noordenveld (215), Westerwolde (173) en Winterswijk (158).
Dat Enschede meer inwoners overhoudt aan Berkelland en Winterswijk is gezien het 'gesloten bolwerk' van verhuizingen binnen Twente en de Achterhoek niet opvallend. Wel vallen relatief kleine gemeenten als het Drentse Noordenveld en het Groningse Westerwolde, beide rond 30.000 inwoners, op in het lijstje.
Daarbij moet worden opgetekend dat het 'overschot' uit Westerwolde slechts de jaren vanaf 2018 betreft, omdat de gemeente pas toen is ontstaan uit een samenvoeging van Vlagtwedde en Bellingtwedde. Bij Noordenveld zijn specifiek de jaren 2016 en 2017 grote uitschieters.
Een verklaring voor de ruime aanwas van nieuwe inwoners vanuit deze gemeenten lijkt te vinden bij zogeheten statushouders, ofwel asielzoekers met een verblijfstatus. Enschede moet jaarlijks een verplicht aantal mensen uit deze doelgroep huisvesten, de laatste vijf jaar waren dat er in totaal ruim 800.
Omdat Enschede geen azc heeft, vallen asielzoekers niet onder immigratie. Statushouders wonen vaak nog in een azc (dus een Nederlandse gemeente) en vallen onder binnenlandse migratie. In Westerwolde staat het azc van Ter Apel. Hetzelfde was het geval in Noordenveld, waar tot 2018 een azc in Veenhuizen was gevestigd.
Tot zover is er - ook in de jaren na 2018 - nog niet veel van de beoogde 'kwalitatieve groei' van Enschede te bespeuren. Maar veranderingen in demografie en ruimtelijke ordening gaan niet van vandaag op morgen. In een interview in Tubantia sprak wethouder Jeroen Diepemaat enkele jaren geleden uit dat Enschede niet de concurrentie moet aangaan met Hengelo en Almelo, maar met Utrecht.
Gezien de verhuiscijfers lijkt van een concurrentie binnen Twente op dit moment meer sprake dan een strijd met de vierde gemeente van Nederland. De bovenstaande grafiek brengt het verhuissaldo in beeld tussen Enschede en grotere (of vergelijkbare) gemeenten in de rest van het land. In tien jaar tijd heeft Enschede aan deze concurrenten vooral inwoners verloren.
Met name ten opzichte van Utrecht is het verhuissaldo diep negatief, maar ook ten opzichte van steden als Apeldoorn en Arnhem is het verlies van inwoners structureel. Alleen ten opzichte van Groningen en Almere houdt Enschede meerdere jaren inwoners over.