“Als ze je broer doodschieten, dat is wel wat”, zegt Santje Haselbekke (99) uit Geesteren. De jongere zus van Toon Haselbekke herinnert het zich nog goed. Toon werd ten tijde van de in Hengelo begonnen April-meistaking gefusilleerd door de Duitsers. Vader en broers van Toon Haselbekke gingen met paard en wagen op zoek in de omgeving. Zonder resultaat. “We weten nog steeds niet waar hij ligt.”
Twaalf kinderen telde het gezin van Johann en Geertruida Haselbekke. De familie woonde in een grote boerderij aan de Meijersweg in Geesteren, Overijssel. Oudste zoon Jan was priester. Een aantal kinderen woonde nog thuis. Zoals Toon (25), leider van het distributiecentrum in Tubbergen, en zijn 19-jarige zus Santje.
Santje Haselbekke is nu bijna een eeuw oud en woont op Erve Mensman in Geesteren. Over het verleden wil ze wel vertellen. Over de boerderij, het grote gezin, de koeien, de varkens en de kippen. En over de oorlog. Op het platteland ging het leven in oorlogstijd min of meer z’n gangetje, tot 3 mei 1943: “Toen ons Toon er mee te maken kreeg”, zegt Santje.
Ze vertelt over haar broer Toon, die leider was van het distributiecentrum in Tubbergen. Hier werden de bonnen voor levensmiddelen en andere goederen verdeeld. Een paar dagen eerder was de April-meistaking uitgebroken, begonnen bij machinefabriek Stork in Hengelo. Andere bedrijven sloten zich aan, zo ook het distributiekantoor in Tubbergen. Toon had de andere medewerkers naar huis gestuurd en bleef alleen achter op het kantoor.
“In de middag komt er een man op het kantoor namens mevrouw Von Bönninghausen, een plaatselijk NSB-lid. Die wil bonnen voor nieuwe schoenen. Toon zegt dat de man later maar terug moet komen. De man is weggegaan en heeft Von Bönninghausen verteld wat hem overkomen was”, vertelt zijn zus.
“Dat is de reden dat de Duitsers hem opgehaald hebben. Iemand heeft hem verraden en dat heeft hem het leven gekost”, vult nicht Lucie Veldhuis aan. “Alleen maar geweigerd bonnen af te geven aan iemand die nieuwe schoenen wilde. Hoe gek kun je het bedenken? Om daar iemand voor aan te geven, op te laten halen en te laten fusilleren!”
Toon werd gearresteerd en werd naar de boerderij gebracht. Hij mocht zich omkleden en afscheid nemen. Hij had nog kunnen vluchten en ergens onderduiken, zegt Santje: “Maar dat wilde hij niet. ‘Ik heb niks gedaan’, zei hij. Hij dacht zo weer terug te komen.”
Thuis, met Duitse soldaten en geschrokken gezinsleden in de keuken riep Toon vanuit de slaapkamer, waarvan de deur uitkwam op de keuken, zijn zus. Maar zo gauw Santje wilde opstaan, grepen de Duitsers naar hun geweer. “Ik ben er niet heengegaan”, zegt ze. Santje stak toen hij weggevoerd werd, nog haar hand naar hem uit, maar de soldaten sloegen die weg.
Tussen de soldaten liep Toon het erf af: “Mijn vader stond buiten en mocht hem niet eens een hand geven. Hij liep nog mee voor zover hij kon op het erf, om te kijken waar ze hem mee naar toe namen. We hebben hem nooit weer gezien. We wisten natuurlijk niet dat ze hem dood zouden schieten."
Toon werd opgesloten in Tubbergen en werd later naar politiebureau in Hengelo gebracht. De broers Jan en Hein zijn daar nog geweest, om hem proberen vrij te krijgen. “Dat is niet gelukt”, zegt Santje. Lucie Veldhuis vult aan: “Heeroom Jan gaf hem een rozenkrans, die had al wel door dat het niet goed zou komen.”
Toon kwam niet terug. “We hoorden van anderen dat hij gefusilleerd was. Dat hij doodgeschoten zou zijn samen met Frits Loep.” Frederik Marinus Loep was bedrijfsingenieur bij Stork. Lucie: “De een zegt dat hij gefusilleerd is in Delden bij Twickel, een ander zegt bij Stork in Hengelo op een plein. Zeg het maar.”
Vader en broers zochten de daaropvolgende tijd met paard en wagen de omgeving af, of er ergens nieuws was, of ze het lichaam van Toon konden vinden. “Ze hebben overal gekeken, niets gevonden. Mijn broer was weg en bleef weg. We weten nog steeds niet waar hij ligt.”
Wat voor man was Toon? Die vraag tovert een brede glimlach op het gezicht van zijn zus. “Een beste vent. Beetje koppig. Een flinke man.” Een man van 25, met vaste verkering in Merkelbeek in Limburg. “Toon was er zo van overtuigd dat het wel goed zou gaan. Maar dat ging het niet. Zo’n jonge vent.”
Leerlingen van de basisschool in Geesteren leggen elk jaar een krans bij het monument waarop ook zijn naam staat. Zus Santje: “Dat vind ik mooi. Dan wordt hij nog herdacht.”