'Heel Gallië? Nee, een klein dorpje blijft dapper weerstand bieden tegen de Romeinse overheersing.' Bekende zin? In deze editie van In Depot vertelt Edwin Plokker een verhaal dat zomaar uit een strip van Asterix en Obelix had kunnen komen.
De Asterix uit dit verhaal heet Teukoe Oemar (1854 - 1899). Zijn dorpje lag niet in Gallië maar in Indonesië. En het waren niet de Romeinen maar de Nederlanders die het bedreigden. Oemar verzette zich en werd de ‘held van Atjeh’ en een van de grootste verzetsstrijders uit de geschiedenis van Indonesië.
Er werd een marineschip naar hem vernoemd, een universiteit draagt zijn naam, zijn vrouw. - eveneens een verzetsstrijder - schopte het tot bankbiljet. Bij de blanda's - de witte Nederlanders - zijn zij volslagen onbekend. Het tekent de verhoudingen en de geschiedenis.
In het depot van de Enschedese MuseumFabriek ligt een kanon van deze verzetsheld. Vooruit: kanonnetje. En meer geschikt voor op een (flinke) schoorsteenmantel dan als wapen, maar dat doet aan de bloedserieuze oorsprong van het geval niets af.
De geschiedenis herhaalt zich nooit helemaal; anders dan Asterix was Oemar aanvankelijk dikke maatjes met zijn overheersers. Toekoe Johan, zoals de Hollanders hem bijna liefkozend noemden, kreeg handelsvoordeeltjes en - niet onbelangrijk - wapens. Deugdelijk spul, waarmee de blanda’s de archipel in bedwang hielden. Het was de bedoeling dat hij daarmee een groepje gijzelaars zou bevrijden uit handen van Atjeh’se opstandelingen.
Oemar’s manschappen slachtten hun Nederlandse begeleiders af en sloten zich aan bij de opstandelingen. Tot ontsteltenis van de Hollanders. Dikke krantenkoppen spraken van ‘Het verraad van Teukoe Oemar’, een slimme ondernemer zette zelfs een bordspel in de markt waarmee dat verraad kon worden uitgespeeld. Met witte en zwarte stenen. Uiteraard was het idee dat de witten zouden winnen.
Oemar zou dat trucje in de jaren die volgende nog enkele malen herhalen: hij onderwierp zich, kreeg gunsten en wapens om de Hollandse zaak te dienen, bracht gebieden onder Hollands gezag en keerde zich toch weer van hen af. Met wapens en legers en al.
Anders dan in dat fictieve Gallië liep dat uiteindelijk spaak. Zestien jaar en een heuse Atjeh-oorlog na dat eerste ‘verraad van Teukoe Oemar’ later, wist Gouverneur Generaal Van Heutz - destijds de Caesar van Nederlands Indië - de troepen van Oemar in een hinderlaag te lokken. Oemar sneuvelde op het strand van Meulaboh, een stadje op Sumatra dat ruim een eeuw later (in 2004) zwaar werd getroffen door een verwoestende tsunami.
Hoe en vooral waarom dat kanon van Oemar precies in de collectie van De MuseumFabriek terechtkwam, is niet bekend.