Ter Maat is inmiddels drie jaar wijk-GGD’er in de gemeente Tubbergen. “Sommige mensen hebben moeite hun leven een beetje op orde te houden en komen in problemen. Sociale problemen, psychiatrische problemen of verslaving. Er kan van alles spelen.”
Signalen krijgt hij van familie, de wijkagent, maatschappelijk werk, van de gemeente, maar het kan ook een supermarktmedewerker zijn die zich zorgen maakt om een klant. “Het leven is soms gewoon niet makkelijk. Heel veel mensen wordt het ook niet makkelijk gemaakt. En zie dan maar eens rechtop te blijven lopen”, geeft Ter Maat aan. “Iedereen wil gewoon dat je meedoet: dat je de oprit netjes hebt en twee vazen symmetrisch voor het raam hebt staan. Daar is niets mis mee; als mensen zich daar fijn bij voelen moeten ze dat vooral doen. Maar anderen mogen het anders doen.”
Alle kernen van Tubbergen
Hij komt bij huishoudens in alle kernen in de gemeente Tubbergen. “Vanuit de bebouwde kom krijg ik de meldingen wel, maar het buitengebied blijft achter. Dat terwijl Tubbergen zo’n 400 agrarische bedrijven heeft. Bij het grootste deel daarvan gaat het goed, maar er zijn ook agrariërs zijn die een beetje hulp best kunnen gebruiken.”
De vraag naar hulp vanuit de boerenbedrijven blijft echter uit. Ter Maat vroeg zich af hoe het kwam dat hulpverlening juist op de boer niet op gang kwam en komt.
Tijdens zijn opleiding sociaal psychiatrische verpleegkunde deed hij daar onderzoek naar. “Heel in ’t kort komt het er op neer dat een boer kwetsbaar is door verschillende omstandigheden. Door het landelijke en provinciaal gevoerde beleid, dat veel onzekerheid met zich meebrengt. De contacten tussen boeren onderling zijn minder geworden. Bedrijven werden grootschaliger en anoniemer en over resultaten wordt niet gepraat. Boeren zijn veel op zichzelf. Ook kan meespelen dat een partner niet betrokken is of dat hij het bedrijf heeft overgenomen onder sociale druk van de familie, maar zelf liever iets anders had gedaan.”
'Boer niet gewend om te praten'
“Bovendien zijn niet alle boeren zijn gewend om te praten. De jongere generatie is daar wel makkelijker in, maar de oudere generatie gaat eerder meer met het bedrijf aan de gang, dan dat ie met zichzelf aan de gang gaat. Ze melden zich niet bij hulpverleners. Boeren zijn geneigd om zorg te mijden.”
Hij constateerde ook dat mensen vaak niet weten waar ze moeten zijn met hun klachten. “Men wil liever niet direct naar de huisarts en het medische circuit ingaan. Een boer kan last hebben van zijn rug, maar daar kunnen andere klachten achter zitten dan fysieke. Een burn- out, een depressie. En dat kan verder gaan naar suïcidaal gedrag. De agrarische sector is een sector met een relatief hoog aantal zelfmoorden.”
Bemoeizorg
De wijk-GGD’er zou graag zien dat boeren die hulp nodig hebben, of gewoon hun zorgen eens van zich af willen praten, contact zoeken met hem. “Het mooiste is wanneer de boer of boerin zelf belt.”
Ook naasten en bekenden kunnen zich melden als ze zich zorgen maken om iemand. “De dierenarts, een buur, de partner, iemand die er bedrijfsmatig komt, zelfs anoniem.”
Als ‘bemoeizorger’ gaat Ter Maat er op af. “Zo snel mogelijk. Je kunt niet wachten; stel dat dingen escaleren. Je wilt erger voorkomen.”
Als er een melding voor het buitengebied binnenkomt, rijdt hij altijd eerst langs het bedrijf om te kijken of het signaal op het eerste gezicht klopt. “Laatst kreeg ik een melding dat het bij een bepaalde boerderij een grote rommel zou zijn. Ik reed er langs, en ik vond het nogal meevallen.”
Is er een telefoonnummer bekend, dan belt hij eerst. Vaak krijgt hij alleen een adres. “Dan ga ik er naar toe en bel aan, onaangekondigd. Hoe mensen dan reageren? Verschillend. Verrast, verschrikt, soms ook blij dat er iemand langskomt. Vaak krijg ik als langskom een telefoonnummer zodat we alsnog een afspraak kunnen maken. Dat vind het fijnst. Ik moet er zelf ook niet aan denken dat er zomaar iemand bij mij aanbelt omdat anderen zich zorgen om mij maken. Agressie heb ik niet vaak meegemaakt.”
Geen verplichting
De persoon bij wie hij aan de deur komt, is niets verplicht. “Het is aan hem of haar om me binnen te laten, een afspraak voor later te maken of aan te geven dat hij niet op een hulpverlener zit te wachten.”
Meestal mag hij binnenkomen en raakt zo in gesprek. Dat hij ook de Twentse spraak machtig is, helpt daar eveneens bij. “Ik luistert vooral, wandel met de boer het bedrijf rond en hoor dan vaak wel wat er speelt. Samen met de boer of boerin breng je de problemen in kaart. Depressieve klachten bijvoorbeeld komen niet zo maar uit de lucht vallen.”
Voor hem is belangrijk dat hij het vertrouwen krijgt. “Als de mensen hulp willen, kijken we samen wat het beste bij hen aansluit. Ik kan tips geven, maar het is aan de mensen waar ze voor kiezen. De boer kan ook gewoon zeggen dat ie dat niet wil, dat hij daar geen behoefte aan heeft. Men hoeft niets.”
Ter Maat vertrekt dan met achterlating van zijn kaartje.
'Mensen niet aan hun lot overlaten'
Ter Maat hoopt dat mensen contact opnemen, met hem of met een andere hulpverlener wanneer er zorgen of problemen zijn. “Het zit niet vast op de wijk-GG'er. Een wijk-GGD'er kan drempelverlagend werken, komt aan huis of spreekt ergens af waar mensen zich op hun gemak voelen."
"Bemoeizorg klinkt een beetje negatief. Maar het is een bepaalde vorm van wijkzorg, waarbij je mensen niet aan hun lot wilt overlaten. Waarbij je hen vrijblijvend de mogelijkheid geeft om na te denken over hulp. We zijn een tussenstap naar hulpverlening. Ik kan ook alleen gesprekspartner zijn. De inzet van de wijk- GGD’er is gratis. Er is geen termijn, geen maximaal aantal gesprekken, geen verplichting. En ik heb beroepsgeheim. Het werk dat we doen ís bemoeizorg, maar wel op een goede manier.”
Gerhard ter Maat is telefonisch te bereiken op 06 50067235 en via e-mail:
[email protected]